3.2 Zien (deel 1, 1hvd)

Nectar H3 Waarnemen 
§3.2 Zien
  • Nabespreking §3.1 Zintuigen en prikkels
  • Werken aan §3.2 Zien (deel 1)
  • Bespreking RTTI-1 1.1 + H2
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Nectar H3 Waarnemen 
§3.2 Zien
  • Nabespreking §3.1 Zintuigen en prikkels
  • Werken aan §3.2 Zien (deel 1)
  • Bespreking RTTI-1 1.1 + H2

Slide 1 - Slide

Planning periode 3

Slide 2 - Slide

Leerdoelen §3.1
1. Je kunt de zintuigen in je lichaam benoemen en noemen welke prikkel ieder zintuig opvangt.
2. Je kunt uitleggen hoe je lichaam op prikkels reageert.
3. Je kunt de delen van het zenuwstelsel benoemen.
4. Je kunt uitleggen hoe impulsen van zintuigen en hersenen door je lichaam gaan.
5. Je kunt uitleggen hoe de hersenen impulsen van zintuigen verwerken.

Slide 3 - Slide

prikkel
impuls
bewustworden

Slide 4 - Drag question

Zoek bij elk zintuig de juiste taak
Warmtezintuigen
Tastzintuigen
koudezintuigen
Pijnzintuigen

Zijn er voor de prikkel pijn

Zijn gevoelig voor de prikkel, "hoe voelt het voorwerp aan"

Zijn gevoelig voor de prikkel "lagere temperatuur"

Zijn gevoelig voor de prikkel "hogere temepratuur"

Slide 5 - Drag question

Tekst
impuls
Prikkel

Slide 6 - Drag question

Zintuigen en prikkels
Een prikkel is informatie uit je omgeving. 
Je zintuigen vangen die prikkels op 

Slide 7 - Slide

Zintuigen en prikkels

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Zenuwen
Gevoelszenuwen:
Zenuwen die van je zintuigen naar je hersenen lopen

Bewegingszenuwen:
Zenuwen die van je hersenen naar je spieren lopen

Slide 10 - Slide

De hersenen

Slide 11 - Slide

Leerdoelen §3.2 (dl 1)
  1. Je kunt de delen van je oog benoemen en van ieder deel de functie noemen. 

Slide 12 - Slide

Je ogen zijn twee bollen,
die in de holtes van je schedel liggen:
De oogkassen

Slide 13 - Slide

Buitenkant van het oog
Wat zie je?

Slide 14 - Slide

Iris
Pupil
Oogwit
Voorste deel van het oog

Slide 15 - Slide

Wenkbrauwen
Oogleden
Wimpers
Traanklier
Traanvocht
Traanbuis
Voorste deel van het oog

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
Maak een begrippenlijst van de dikgedrukte woorden op bladzijde 142

Maak opdracht 1 t/m 4 van §3.2 via Nectar Online

Slide 17 - Slide

Het oog heeft drie lagen
Harde oogvlies
    - Doorzichtig deel is het           hoornvlies
Vaatvlies
    - Gekleurd deel is iris
    - Gat in vaatvlies is pupil
Netvlies

Slide 18 - Slide

Wat gebeurt er als je ergens naar kijkt?
  1. Licht valt op een voorwerp en wordt teruggekaatst.
  2. Het teruggekaatste licht komt via het hoornvlies en de pupil het oog binnen.
  3. De lens zorgt voor een scherp beeld op je netvlies
  4. Zintuigcellen in het netvlies vangen de lichtprikkels op en zetten deze om in impulsen.
  5. De impulsen gaan door de oogzenuw naar de hersenen.
  6. In de hersenen word je  je bewust van wat je ziet.

Slide 19 - Slide

Binnenkant oog
Gele vlek - zie je het scherpst
Blinde vlek - oogzenuw

Glasachtig lichaam

Slide 20 - Slide

Hoe bewegen ogen?

Slide 21 - Slide

Hoe bewegen ogen?
Oogbollen zitten met spieren vast aan de oogkassen. Hierdoor kun je je ogen bewegen.

Het vetweefsel beschermt je ogen tegen schokken en stoten.

Slide 22 - Slide

Huiswerk
Begrippenlijst van de dikgedrukte woorden van §3.2 (dl 2) op bladzijde 142 + 143

Opdracht 1 t/m 10 van §3.2 via Nectar Online

Slide 23 - Slide

De gele vlek in je oog is de plaats in het netvlies waar je oogzenuw het oog verlaat
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Welk onderdeel van je oog "maakt" tranen als je huilt?
A
Traanbuis
B
Traanpees
C
Levertraan
D
Traanklier

Slide 25 - Quiz

Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 26 - Quiz

Wat doet de iris?
A
De iris kan de pupil groter of kleiner maken.
B
De iris zorgt dat licht gebroken wordt.
C
De iris zorgt voor de bloedtoevoer in het oog
D
De iris beschermt het oog tegen de buitenwereld

Slide 27 - Quiz

Wat is de pupil?
A
Een zwart deel in je oog
B
Een opening in je iris
C
Een opening in je hoornvlies
D
Een opening in je lens

Slide 28 - Quiz

Wat houdt stof en de hoeveelheid licht tegen?
A
Wenkbrauw
B
Oogleden
C
Wimpers

Slide 29 - Quiz

Wat zorgt er voor dat zweet niet in onze ogen kan lopen?
A
Wenkbrauwen
B
Wimpers
C
Oogleden

Slide 30 - Quiz