Wederkerend voornaamwoord
Het onderwerp 'keert weder' door het gebruik van een vervoeging van zich.
Bijvoorbeeld: ik schaam me, jij vergist je
Er zijn verplicht en toevallig wederkerende werkwoorden
Bij verplicht wederkerende werkwoorden (zich schamen, zich vergissen) hoort altijd een wederkerend voornaamwoord (me, je, zich, ons). Je kunt namelijk niet een ander schamen of vergissen.
Bij toevallig wederkerende werkwoorden (zich vermaken, zich wassen) hoort niet altijd een wederkerend voornaamwoord. Je kunt jezelf wassen, maar je kunt ook een ander wassen of een ding.