This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Paragraaf 5.4
Slide 1 - Slide
Deze periode (TW3)
Hoofdstuk 5: Erfelijkheid
Hoofdstuk 7: Evolutie
Slide 2 - Slide
Deze periode (TW3)
Slide 3 - Slide
Deze periode (TW3)
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Met 'autosomale overerving' wordt bedoeld:
A
..dat het kenmerk niet op het X- of Y- chromosoom ligt
B
..dat het kenmerk wél op het X- of y-chromosoom ligt
C
..dat de eigenschap dominant is
D
..dat de eigenschap recessief is
Slide 6 - Quiz
Wat is een typisch kruisingsschema voor een monohybride overerving?
A
B
C
D
Slide 7 - Quiz
Welke vorm van overerving zie je hiernaast?
A
Letaal
B
Co-dominant
C
Multipele allelen
D
Dihybride
Slide 8 - Quiz
Wat is een typisch kruisingsschema voor een letale overerving?
A
B
C
D
Slide 9 - Quiz
Bestudeer de stamboom.
Hoe erft deze erfelijke ziekte (zwart) over?
A
De ziekte erft dominant over
B
De ziekte erft recessief over
C
Dit is niet te zeggen
Slide 10 - Quiz
Is deze overerving:
- dominant of recessief? - mogelijk X-chromosomaal?
A
dominant, kan niet X-chromosomaal
B
dominant, kan wel X-chromosomaal
C
recessief, kan niet X-chromosomaal
D
dominant, kan wel X-chromosomaal
Slide 11 - Quiz
Leerdoelen 5.3
Slide 12 - Slide
Leerdoelen 5.4
Slide 13 - Slide
Wetten van Mendel
Slide 14 - Slide
Polygene kenmerken
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Gekoppelde overerving
Slide 19 - Slide
https:
Slide 20 - Link
Onafhankelijke (niet-gekoppelde) overerving
Slide 21 - Slide
biologiepagina.nl
Slide 22 - Link
Polygene overerving
Vanaf 3:35 min
Slide 23 - Slide
Genetische modificatie
Vanaf 1:49 min
Slide 24 - Slide
Gentherapie
Vanaf 5:43 min
BiNaS 77C
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
We bekijken een dihybride gekoppelde overerving met twee heterozygote individuen. -hoeveel verschillende genotypen en hoeveel verschillende fenotypen zijn er in de F1 mogelijk?
A
2 genotypen en 2 fenotypen
B
3 genotypen en 2 fenotypen
C
9 genotypen en 4 fenotypen
D
geen van deze combinaties is juist
Slide 27 - Quiz
Van een dihybride kruising worden 2 cavia's gekruist: AABB x aabb (A = zwart, a = wit, B = ruw, b = glad). De allelen erven NIET gekoppeld over, dus zijn onafhankelijk. Wat is het genotype van F1?
Wat is het genotype van de F1?
A
AAbb
B
AaBb
C
aaBb
D
AaBB
Slide 28 - Quiz
Van een dihybride kruising met 2 cavia's: AABB x aabb (A = zwart, a = wit, B = ruw, b = glad) worden de F1-dieren onderling gekruist. In de F2-generatie is het gedeelte dat zwart en ruwharig is:
A
1/16
B
3/16
C
9/16
D
3/4
Slide 29 - Quiz
In een familie heeft iedereen die ook flaporen heeft, groene ogen. Waarvan kan hier sprake zijn?
A
Gekoppelde overerving
B
Onafhankelijke overerving
C
Dihybride kruising
D
Translocatie
Slide 30 - Quiz
Bij een dihybride kruising is de verhouding 9: 3: 3: 1 Welke type overerving is dit?