H3 Lezen - feiten, meningen en argumenten

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Welkom

Telefoon in de koffer, jas aan de kapstok.

Niet eten of drinken, geen kauwgom

Op tafel: Laptop en pen

Vandaag:

• Start activiteit
• Korte instructie
• Zelfstandig werken
• Evaluatie

Schrijf in het kort op welke docent of moment op de basisschool het meest is bijgebleven en waarom. Schrijf het zo op, dat wanneer je het voorleest het voor de luisteraar lijkt alsof je erbij bent. 

Vrijdagmiddag, twee uur. De bel is gegaan. Ik loop naar een plek in school die ik nog niet ken, een deur naar een lokaal waarvan ik niet wist dat het bestond. Ik doe de deur voorzichtig open en zie helemaal niets! Pikdonker, geen ramen, geen lampen.

De klas blijft achter mij stilstaan. De kinderen die op de gang daarnet nog zo druk waren, zijn nu muisstil. Ik hoor ze ademen. Dan opeens gaat er een vaag lichtje aan. Ik zie bioscoopstoeltjes volgens mij. Ook een soort van toneel. Heel rustig begint er uit het niets een gitaar te spelen. We kijken rond en dan gaat er een spotlicht aan. Een man, gekleed in een zwart pak, wit overhemd met vlinderdas en een zwarte hoed, speelt op een Spaanse gitaar een rustig nummer. Met zijn ogen wijst hij ons naar de stoelen en we gaan allemaal rustig op de fluwelen bioscoopstoeltjes zitten. 

Als we allemaal zitten, stopt hij met spelen. Hij gaat voor ons op het kleine toneel staan en zegt; Goedemiddag, ik ben Youp Hoek, jullie muziekleraar. 

Instructie

Wat is de mening van Fokke en Sukke over de robot?

Instructie

Feiten

Meningen

Argumenten

Instructie

Een feit kun je controleren. Bijvoorbeeld:

– Bij handbal is het rechthoekige speelveld 40 meter lang en 20 meter breed.

Je kunt controleren of deze uitspraak waar of onwaar is door informatie over handbal op te zoeken.

Instructie

Met een mening kun je het eens of oneens zijn. Bijvoorbeeld:

– Ik vind handbal een vermoeiende sport.

Een mening herken je vaak aan woorden zoals Ik vind …, Volgens ons …, Zij denkt dat …

Instructie

Met een argument legt iemand uit waarom hij een bepaalde mening heeft. Bijvoorbeeld:

– Ik vind handbal een vermoeiende sport (mening), want je moet bijna een uur lang springen en heen en weer rennen (argument).

Een argument herken je vaak aan signaalwoorden zoals omdat, want, namelijk en immers.

apps.noordhoff.nl

ZW

Jullie gaan naar Hoofdstuk 3 - Lezen - Feiten, meningen en argumenten. Je begint met de startopdracht. Deze les moeten alle opdrachten af zijn. 

Evaluatie

Ik vind het jammer dat de zomer voorbij is, want ik zit zo graag buiten in de zon te lezen.