This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Herhaling hoofstuk 5
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
Opdrachten bespreken.
Herhaling Hoofstuk 5
vragen?
Slide 2 - Slide
Lesdoel
Deze les gaan we hoofdstuk 5 herhalen.
Pak je rekenmachine, pen en papier erbij.
Slide 3 - Slide
Wat is afzet?
A
De hoeveelheid verkochte producten
B
Een ander woord voor consument
C
De prijs van een verkocht product
D
Iemand die de bus uitstapt
Slide 4 - Quiz
De verkoopprijs is de verkoopprijs zonder btw.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Wat is de brutowinstopslag?
A
De inkoopprijs.
B
Het verlies.
C
Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt.
D
Het hele bedrag dat de klant moet betalen voor het product.
Slide 6 - Quiz
De inkoopprijs van Product X is € 1,10. De brutowinstopslag is 50%. Bereken de verkoopprijs. Van Product X worden 800 stuks verkocht. Stap 1: Bereken eerst de verkoopprijs Stap 2: Bereken de omzet.
Slide 7 - Open question
De prijs van een fiets exclusief btw is € 200. Het btw-tarief is 21%. Bereken de consumentenprijs.
Slide 8 - Open question
De consumentenprijs van een brood is € 3,75. Het btw-tarief is 9%. Bereken de prijs exclusief btw.
Slide 9 - Open question
Je hebt een Rolls Royce gekocht. De consumentenprijs is €392.488 (inc. btw 21%).
Bereken de verkoopprijs (exc. Btw)
Slide 10 - Open question
Je hebt een fatburner bij MB Nutrition gekocht. De consumentenprijs is €27,95 (inc. btw 21%).
Bereken de verkoopprijs (exc. Btw)
Slide 11 - Open question
Welk percentage BTW kennen wij niet in Nederland?
A
21%
B
9%
C
6%
D
0%
Slide 12 - Quiz
De consumentenprijs voor een knipbeurt bij de kapper is € 18,50. Het BTW-percentage is 9%. Wat is de verkoopprijs exclusief BTW?
A
€ 16,84
B
€ 20,17
C
€ 15,29
D
€ 16,97
Slide 13 - Quiz
De verkoopprijs exclusief BTW voor een auto is € 19.834,71. Het BTW-percentage is 21%. Wat is de consumentenprijs?
A
€ 23.999,99
B
€ 16.392,32
C
€ 24.000,00
D
€ 21.619,83
Slide 14 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een abstracte markt?
A
Supermarkt
B
Huizennmarkt
C
Rommelmarkt
D
Bloemenveiling
Slide 15 - Quiz
Wat is MARKETING?
A
Alles wat een bedrijf onderneemt om meer te verkopen.
B
Instrumenten die je
gebruikt op de verkoopmarkt.
C
Een methode om
de winst te vergroten.
D
Een engels woord
voor winkel.
Slide 16 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een concrete markt?
A
De huizenmarkt
B
De supermarkt
C
Oliemarkt
Slide 17 - Quiz
Vraag of aanbod? In de supermarktfolder staan veel producten voor een lage prijs.
A
Vraag
B
Aanbod
Slide 18 - Quiz
Hoe bereken je de Omzet?
Omzet=...
A
Afzet x Verkoopprijs
B
Verkoopprijs x Inkoopprijs
C
Afzet x Omzet
D
Omzet x Verkoopprijs
Slide 19 - Quiz
is de Consumentenprijs inclusief btw of exclusief btw?
A
inclusief
B
exclusief
Slide 20 - Quiz
Inkoopwaarde =
A
afzet x verkoopprijs
B
afzet x inkoopprijs
C
afzet x consumentenprijs
D
omzet : afzet
Slide 21 - Quiz
Wat zijn geen bedrijfskosten ?
A
Huur
B
Benzine van de bedrijfsauto
C
Omzet
D
Loon van de medewerkers
Slide 22 - Quiz
Wat is de nettowinst:
A
de brutowinst - de bedrijfskosten
B
de bedrijfskosten - de brutowinst
C
de brutowinst + de bedrijfskosten
D
de bedrijfskosten + de brutowinst
Slide 23 - Quiz
Stel, je omzet is €3000, je brutowinst is €2000 en je bedrijfskosten zijn € 500. Hoeveel bedraagt je nettowinst?