Thema 9 planten BS 6: bestuiving, bevruchting, zaadverspreiding

Planten Thema 9 BS 6: bestuiving, bevruchting, zaadverspreiding
Let op!
Bekijk de aangeboden filmpjes zeer aandachtig en leer uit je hoofd wat er besproken wordt (en hoe je alles kunt herkennen).
--> Als je elk antwoord of keuze die je maakt bij de aangeboden vragen kunt uitleggen, dan pas ken je de stof.
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Planten Thema 9 BS 6: bestuiving, bevruchting, zaadverspreiding
Let op!
Bekijk de aangeboden filmpjes zeer aandachtig en leer uit je hoofd wat er besproken wordt (en hoe je alles kunt herkennen).
--> Als je elk antwoord of keuze die je maakt bij de aangeboden vragen kunt uitleggen, dan pas ken je de stof.

Slide 1 - Slide

Hoe ga je aan het werk?
1. Bekijk het aangeboden filmpje (de inhoud komt in ons boek van thema 1 overeen met basisstof 6
2. Beantwoord de vragen zo goed mogelijk (kan je een antwoord in je hoofd niet uitleggen, vraag dan je docent of zoek op in je boek!!!)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat is bestuiving?
A
Bij bestuiving komt stuifmeel op de meeldraad van dezelfde soort
B
Bij bestuiving komt stuifmeel op de stamper van dezelfde soort
C
Bij bestuiving komt stuifmeel op de stempel van de stamper van dezelfde soort
D
Bij bestuiving versmelt de kern van een stuifmeelkorrel met de kern van een eicel

Slide 4 - Quiz

grote
kroonbladeren
plakkerig 
stuifmeel
geen geur
veervormige 
stampers
nectar
kleurige 
kroonbladeren
meeldraden buiten de bloem
geur
licht stuifmeel
onopvallende kroonbladeren
wind 
bestuiving
insecten 
bestuiving

Slide 5 - Drag question

Hieronder staan twee vakken. Het vak van de insectenbloemen en het vak van de windbloemen. Sleep onderstaande kenmerken naar het juiste vak.
Leerdoel 11
Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt de kenmerken van insectenbloemen en windbloemen noemen. 
Insectenbloemen
Windbloemen
felgekleurde kroonbladeren
geen nectar
kleine bloemen
wel een geur 
veel stuifmeel
stuifmeelkorrels zijn ruw en kleverig
helmknoppen en stempels hangen buiten de bloem
weinig stuifmeel

Slide 6 - Drag question

Welke vorm van bestuiving?
Kruisbestuiving
Zelfbestuiving
(binnen eigen bloem)
Geen bestuiving
Geen bestuiving
Zelfbestuiving
Geen bestuiving

Slide 7 - Drag question

Insectenbloem

 Een insectenbloem is een bloem die door..................................bestoven wordt. 
 De kroonbladeren zijn .................................. 
 Het vrouwelijke geslachtsorgaan, de............................ en het mannelijk geslachsorgaan ............................. bevinden zich  ..................................... de bloem.

 Een insectenbloem produceert ............................  om insecten te lokken. Ze produceren ........................... stuifmeel.  
 De korrels zijn ........................ en ruw. 
 De stuifmeel korrels blijven plakken aan bijvoorbeeld ........................... 
opvallend gekleurd

   weinig

  kleverig

   binnen

 insecten

stamper

 meeldraden

    nectar

   bestuiving

      veel

   groen

glad
haren

Slide 8 - Drag question

kijk naar de bloem, wat is waar
wind
insecten

Bestuiving door
Verspreiding van zaden door

Slide 9 - Drag question

Zet de bestuivingsmethode bij de goede bloem. 
Leerdoel 11
Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt de kenmerken van insectenbloemen en windbloemen noemen. 
Windbloem
Insectenbloem
Windbloem
Insectenbloem

Slide 10 - Drag question

bestuiving
insecten
bloem
wind
bloem
veel stuifmeelkorrels
felgekleurd
kleine stempel
meedraden in de bloem
stempel vervorming
kleine bloemen
meeldraden buiten de bloem

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Video

Van bloem tot vrucht: waar begint het mee....
Er ontstaat een vrucht met zaad 
Vorming stuifmeelbuis
Bevruchting
Bestuiving

Slide 13 - Drag question

Wat is bevruchting bij planten?
A
Als een plant een vrucht heeft
B
Als de kern van de stuifmeelkorrel samensmelt met de kern van de eicel
C
Als de stuifmeelkorrel op de stamper komt
D
Als een plant stuifmeelkorrels heeft

Slide 14 - Quiz

Kroonblad
Bloemsteel
Stamper
Meeldraad
Kelkblad

Slide 15 - Drag question

Hoe kan het dat er ook planten zijn die zich kunnen voortplanten zonder bevruchting?
A
De bevruchten zichzelf.
B
Er groeit een nieuwe plant uit de plant.
C
Dit is niet mogelijk.
D
Een plant maakt naast zichzelf een nieuwe plant.

Slide 16 - Quiz

Stijl
Stempel
Stamper
Vruchtbeginsel

Slide 17 - Drag question

Hoeveel stuifmeelkorrels zijn
er nodig voor
bevruchting in deze plant
A
0
B
1
C
2
D
6

Slide 18 - Quiz

Aantekening mitose/meiose
Vergeet niet de aantekening over mitose, meiose (+ aantallen chromosomen; enkel of in paren) die je in je schrift hebt gemaakt door te nemen bij thema 9(!)

Slide 19 - Slide

Het vruchtbeginsel bevindt zich in:
A
De meeldraad
B
De helmknop
C
De stamper
D
De stempel

Slide 20 - Quiz

Wanneer een stuifmeelkorrel op de stamper komt spreken we van...
A
Bevruchting
B
Bestuiving
C
Planten sex
D
Zaadverspreiding

Slide 21 - Quiz

Het zaadbeginsel bevindt zich in:
A
De helmknop
B
Het vruchtbeginsel
C
De stempel
D
De helmdraad

Slide 22 - Quiz

De eicel bevindt zich in:
A
Het zaadbeginsel
B
De stijl
C
De helmknop
D
De stempel

Slide 23 - Quiz

Je ziet een vlinder bij een bloem. Waarom vliegen vlinders van bloem naar bloem?
A
Om de plant te bevruchten
B
Om nectar te drinken
C
Om zaden te verspreiden

Slide 24 - Quiz

Is onderstaande uitspraak juist of onjuist?
Bevruchting vindt plaats in de stijl van een plant

A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

2. Een plant heeft "flavonoïde" nodig om stuifmeelbuizen te kunnen vormen. In een proef wordt een petuniabloem bestoven met stuifmeelkorrels zonder flavonoïde. Kunnen deze stuifmeelkorrels de eicellen bevruchten? Zullen er zich in deze bloem zaden ontwikkelen?
A
Er worden eicellen bevrucht. Er zullen zaden ontwikkelen.
B
Er worden eicellen bevrucht. Er zullen GEEN zaden ontwikkelen.
C
Er worden GEEN eicellen bevrucht. Er zullen zaden ontwikkelen.
D
Er worden GEEN eicellen bevrucht. Er zullen GEEN zaden ontwikkelen.

Slide 26 - Quiz

Zaadverspreiding gebeurt NIET
A
Door de wind
B
Via de vacht van dieren
C
Wanneer hommels nectar komen halen
D
Doordat vruchten openspringen

Slide 27 - Quiz

Van welke plant is dit de levenscyclus?
A
eenjarige
B
tweejarige
C
houtige
D
overblijvende

Slide 28 - Quiz

Wat is geen fase in de levenscyclus van een plant?
A
de wortel
B
de kieming
C
de kiemplant
D
de volwassen plant

Slide 29 - Quiz

Van welke plant is dit de levenscyclus?
A
eenjarige
B
tweejarige
C
houtige
D
overblijvende

Slide 30 - Quiz

Wat is de levenscyclus van een plant?
A
Groei-Bloei-Ontkieming- Verspreiden zaden - Sterfte
B
Ontkieming-Bloei- Groei- Verspreiden zaden - Sterfte
C
Ontkieming - Groei - Bloei - Verspreiden zaden - Sterfte
D
Ontkieming - Groei - Bloei - Sterfte -Verspreiden zaden

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide