This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Profielwerkstuk - les 2
Hoofdvraag en deelvragen
Slide 1 - Slide
Inhoud
Hoofdvraag opstellen
Deelvragen opstellen
Slide 2 - Slide
Jullie weten wat jullie willen gaan onderzoeken.
En nu?!
Nu kunnen jullie een hoofdvraag en deelvragen gaan opstellen.
De hoofdvraag is dé centrale onderzoeksvraag. Dit is de vraag die je met je onderzoek wil beantwoorden.
Een goede hoofdvraag moet voldoen aan de volgende eisen:
Slide 3 - Slide
Een goede hoofdvraag opstellen is best wel moeilijk.
Om te controleren of jullie een goede hoofdvraag hebben bedacht gebruiken we 'het vragenmachientje'.
Gebruik 'het vragenmachientje' om de volgende hoofdvragen te controleren...
Slide 4 - Slide
Is dit een goede hoofdvraag of niet?
Hoeveel zintuigen zijn er?
A
Ja, dat is een goede hoofdvraag.
B
Nee, dit is geen goede hoofdvraag.
Slide 5 - Quiz
Is dit een goede hoofdvraag of niet?
Proeven kinderen uit onze klas het verschil tussen supermarktkaas en kaas van een kaasmakerij?
A
Ja, dit is een goede hoofdvraag.
B
Nee, dit is geen goede hoofdvraag.
Slide 6 - Quiz
Is dit een goede hoofdvraag?
Zwemmen jongens harder?
A
Ja, dit is een goede hoofdvraag.
B
Nee, dit is geen goede hoofdvraag.
Slide 7 - Quiz
'Zwemmen jongens harder' is dus geen goede hoofdvraag. Pas deze vraag aan, zodat het wél een goede hoofdvraag wordt.
Slide 8 - Open question
Jullie hoofdvraag..
Bedenk nu met je partner een hoofdvraag.
Gebruik bij het maken van de hoofdvraag de probleemstelling en doelstelling die je eerder opgesteld hebt.
Goede vraag bedacht?
Controleer de vraag met het vragenmachientje!
Slide 9 - Slide
Deelvragen
Je deelvragen zijn kleinere vragen die helpen om de hoofdvraag stapsgewijs te beantwoorden.
Goede deelvragen voldoen aan dezelfde eisen als een goede hoofdvraag.
Maar ook van belang is..
Dat de vraag minder complex is (kleiner en makkelijk te begrijpen) dan de hoofdvraag.
Dat het antwoord op de vraag al bekend mag zijn. (Door literatuuronderzoek is het antwoord te vinden. Het antwoord helpt wél met het beantwoorden van de hoofdvraag.)
Slide 10 - Slide
Deelvragen
De antwoorden op alle deelvragen samen is het antwoord op de hoofdvraag. Welke kleine stukjes moet je dus allemaal onderzoeken om de hoofdvraag te beantwoorden? Voor iedere kleine stukje maak je een aparte vraag.
Slide 11 - Slide
Goede deelvraag of niet?
Hoofdvraag: Hoe kan Vonk Castricum afval op een duurzame manier verwerken? Deelvraag: Hoeveel prullenbakken staan er in het centrum van Castricum?
A
Ja, dit is een goede deelvraag.
B
Nee, dit is geen goede deelvraag.
Slide 12 - Quiz
Goede deelvraag of niet?
Hoofdvraag: Hoe kan Vonk Castricum afval op een duurzame manier verwerken? Deelvraag: Op welke wijze verwerken andere scholen in Castricum en omgeving hun afval?
A
Ja, dit is een goede deelvraag.
B
Nee, dit is geen goede deelvraag.
Slide 13 - Quiz
Jullie hebben met je groepje een hoofdvraag bedacht. Nu ga je de eerste deelvraag bedenken. Dit is een beschrijvende deelvraag (het antwoord op de vraag beschrijft de situatie op dit moment).
Noteer jullie hoofdvraag en daarna jullie eerste (beschrijvende) deelvraag.
Slide 14 - Open question
Jullie deelvragen
Bedenk nu met je partner de overige deelvragen.
Denk bij het maken van de deelvragen goed na hoe je dit gaat onderzoeken. Is het haalbaar en mogelijk dat jullie het antwoord op de vraag vinden? (Denk aan de beschikbare tijd, de methode waarmee je dit wil onderzoeken, etc.)
Zorg dat de antwoorden op alle deelvragen samen het antwoord op de hoofdvraag geven!