Sectorwerkstuk - les 2

• Mentorles
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 4

Sectorwerkstuk - les 2

Hoofdvraag en deelvragen

Inhoud

• Hoofdvraag opstellen
• Deelvragen opstellen

Jullie weten wat jullie willen gaan onderzoeken en ontwerpen... En nu?!

Nu kunnen jullie een hoofdvraag en deelvragen gaan opstellen.

De hoofdvraag is dé centrale onderzoeksvraag. Dit is de vraag die je met je onderzoek wil beantwoorden. 

Een goede hoofdvraag moet voldoen aan de volgende eisen:

Een goede hoofdvraag opstellen is best wel moeilijk. 

Om te controleren of jullie een goede hoofdvraag hebben bedacht gebruiken we 'het vragenmachientje'. 

Gebruik 'het vragenmachientje'
om de volgende hoofdvragen
te controleren...

Is dit een goede hoofdvraag of niet?

Hoeveel zintuigen zijn er?

1. Ja, dat is een goede hoofdvraag.
2. Nee, dit is geen goede hoofdvraag.

Is dit een goede hoofdvraag of niet?

Proeven kinderen uit onze klas het verschil tussen supermarktkaas en kaas van een kaasmakerij?

1. Ja, dit is een goede hoofdvraag.
2. Nee, dit is geen goede hoofdvraag.

Is dit een goede hoofdvraag?

Zwemmen jongens harder?

1. Ja, dit is een goede hoofdvraag.
2. Nee, dit is geen goede hoofdvraag.

'Zwemmen jongens harder' is dus geen goede hoofdvraag.
Pas deze vraag aan, zodat het wél een goede hoofdvraag wordt.

Ontwerpprobleem uitwerken

In stap 1 van de ontwerpcyclus voer je een literatuuronderzoek uit om de huidige situatie en bestaande oplossingen te beschrijven. 

• Dit is een theoretisch onderzoek.
• Voor dit onderzoek stel je een hoofdvraag en deelvragen op.

Jullie hoofdvraag..

Bedenk nu met je groepje een onderzoeksvraag (de hoofdvraag). 

Gebruik bij het maken van de onderzoeksvraag de probleemstelling en doelstelling die je eerder opgesteld hebt. 

Goede vraag bedacht? 

Controleer de vraag met het vragenmachientje!

Deelvragen

Je deelvragen zijn kleinere vragen die helpen om de onderzoeksvraag stapsgewijs te beantwoorden.

Goede deelvragen voldoen aan dezelfde eisen als een goede hoofdvraag. 

Maar ook van belang is.. 

• Dat de vraag minder complex is (kleiner en makkelijk te begrijpen) dan de hoofdvraag. 
• Dat het antwoord op de vraag al bekend mag zijn.
  (Door literatuuronderzoek is het antwoord te vinden. Het antwoord helpt wél met het beantwoorden van de hoofdvraag.)

Deelvragen

De antwoorden op alle deelvragen samen is het antwoord op de onderzoeksvraag.  Welke kleine stukjes moet je dus allemaal onderzoeken om de hoofdvraag te beantwoorden?  Voor iedere kleine stukje maak je een aparte vraag. 

Goede deelvraag of niet?

Onderzoeksvraag: Hoe kan het Zone.college in Doetinchem afval op een duurzame manier verwerken?
Deelvraag: Hoeveel prullenbakken staan er in het centrum van Doetinchem?

1. Ja, dit is een goede deelvraag.
2. Nee, dit is geen goede deelvraag.

Goede deelvraag of niet?

Hoofdvraag: Hoe kan het Zone.college in Doetinchem afval op een duurzame manier verwerken?
Deelvraag: Op welke wijze verwerken andere scholen in Doetinchem en omgeving hun afval?

1. Ja, dit is een goede deelvraag.
2. Nee, dit is geen goede deelvraag.

Jullie hebben met je groepje een hoofdvraag bedacht. Nu ga je de eerste deelvraag bedenken. Dit is een beschrijvende deelvraag (het antwoord op de vraag beschrijft de situatie op dit moment).

Noteer jullie hoofdvraag en daarna jullie eerste deelvraag.

Jullie deelvragen

Bedenk nu met je groepje de overige deelvragen. 

• Dit zijn deelvragen die je met informatie uit literatuur kunt beantwoorden. 
• Zorg dat de antwoorden op alle deelvragen samen het antwoord op de hoofdvraag geven!

Jullie hebben nu..

- Een onderzoeksvraag

- Deelvragen

Volgende keer: 

- Literatuuronderzoek