Thema 7 Ecologie en milieu B4 Veranderende ecosystemen

Thema 7 Ecologie en milieu



B4
Veranderende
ecosystemen
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 7 Ecologie en milieu



B4
Veranderende
ecosystemen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen B4
  • Je kunt enkele ecosystemen beschrijven aan de hand van kenmerkende soorten.
  • Je kunt veranderingen in een ecosysteem beschrijven
  • Je kunt in een model gegeven informatie over ecosystemen gebruiken, bewerken en analyseren

Begrippen: pioniersoorten, pionierecosysteem, successie, biodiversiteit, gelaagdheid, climaxecosysteem, primaire successie, secundaire successie, verlanding, indicatorsoorten, modelleren

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Veranderingen in een ecosysteem
Successie = verandering van de soortensamenstelling van een levensgemeenschap, waardoor deze geleidelijk overgaat in een andere. 

Nadat pioniersoorten zich gevestigd hebben, veranderen de omstandigheden. Er wordt meer grond vastgehouden en er ontstaat humus.

Slide 5 - Slide

Pionierecosysteem
Op kale grond, een kale rots, nieuwe duin zal na verloop van tijd begroeid raken met korstmossen of kleine planten. Deze eerste vegetatie heten pioniers. Zij zijn erg tolerant wat de abiotische factoren als temperatuur betreft.
Deze planten trekken dieren aan, het eerste pionierecosysteem is ontstaan. Hierdoor worden de omstandigheden gunstiger voor nieuwe soorten om zich hier te vestigen.

Slide 6 - Slide

Humus
  • Humus is een mengsel van organische en anorganische stoffen en micro-organismen.
  • Door doodgaan van planten en dieren ontstaat humus, waardoor de omstandigheden sterk verbeterd zijn. Hierdoor kunnen grotere planten op deze plek groeien, grotere dieren zich hier vestigen en het pionierecosysteem gaat over in een ander ecosysteem. 
  • Dit maakt de omstandigheden (minder extreme abiotische factoren) nóg gematigder, zodat weer andere planten en dieren zich hier vestigen.

Slide 7 - Slide

Climaxstadium
Laatste stadium het climaxstadium. Dit stadium heeft een grote biodiversiteit, weinig schommeling in omstandigheden, veel soorten, kleine aantallen per soort.
Vaak kwetsbaar voor veranderingen van buitenaf. Bodem van tropische regenwouden bevat weinig humus en zijn daardoor extreem kwetsbaar. Gevaar van erosie groot.


Voorbeeld:
Successie in duingebied

Slide 8 - Slide

Fasen van successie

Slide 9 - Slide

Verandering biomassa
p
Biomassa:
totale gewicht aan organsiche stoffen

Slide 10 - Slide

Voorbeelden van 
successie
  • strand -> duinen -> bos
  • zand -> heide -> bos
  • plas -> veen/moeras -> bos
  • rots onder water -> koraalrif
  • kale grond -> steppe/prairie -> (regen)woud

Slide 11 - Slide

De verschillen op een rijtje









                                                       


                                                                           Netto productie groot                         Netto productie gering (opbouw=afbraak)
                                                                           Weinig gespecialiseerde niches    sterk gespecialiseerde niches

Slide 12 - Slide

veel lichte zaden
weinig, maar grote zaden

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Verlanding van een plas

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Indicatorsoorten
  • Soorten die een aanwijzing geven over een kenmerk van het milieu waarin ze voorkomen
  • Bijvoorbeeld over zuurgraad, vochtgehalte, voedselrijkdom, zoutgehalte, vervuiling en biodiversiteit
Watermijt: 
schoonwater, weinig vervuild
Vleesetende Ronde Zonnedauw: stikstofarm en vochtig
Maretak:
kalk in de bodem

Slide 18 - Slide

Maak opdracht 23 t/m 25

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Modelleren
  • Alternatief om complexe processen in ecosystemen te doorgronden
  • Vereenvoudigde voorstelling van de werkelijkheid
  • Virtueel nadoen wat er in zou kunnen gebeuren

Slide 21 - Slide

Evenwicht
  • Kantelpunt (zie volgende uitlegvideo) tussen stabiele evenwichten
  • Instabiel evenwicht gemakkelijk verstoord

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Eventueel nog een uitlegvideo 
over evenwichten

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Voorbeeld 2 evenwichtssituaties
Konijnen eten grassen, kruiden en jonge struiken. Als de hoge grassen en jonge struiken niet worden gegeten, verdringen ze de kruiden en lage grassen.

Slide 26 - Slide

Wat gebeurt er bij een lage dichtheid aan konijnen met de hoeveelheid lagere grassen en kruiden?
A
Veel lagere grassen en kruiden
B
Weinig lagere grassen en kruiden
C
Evenveel lagere grassen en kruiden

Slide 27 - Quiz

2 evenwichten
  • Dus bij weinig konijnen weinig lagere gras en bij veel konijnen veel lagere gras. Dit is in beide situaties is er een biologisch evenwicht
  • Omslagpunt (kantelpunt): overgang tussen twee evenwichtssituaties

Instabiel toestand bij een epidemie: populatie konijnen neemt sterk af > houtachtige planten groeien en verdringen de lagere grassen en kruiden  >  geen voedsel voor konijnen, want die kunnen de houtachtige planten niet verteren > populatie planten en konijnen zal niet meer hetzelfde zijn als voor de epidemie.

Slide 28 - Slide

Maak opdracht 26 t/m 28

Neem daarna de context 'Grazers op Schiermonnikoog' door en 
maak opdracht 29


Klaar? Oefen de Flitskaarten en maak Test Jezelf


Slide 29 - Slide

Afsluiter B4

Slide 30 - Slide

Waar zijn er meer wisselingen in abiotische factoren?
A
Pionierecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Link

Wat was je procentuele score?

Slide 33 - Open question

Wat verandert er bij successie?
A
individu
B
populatie
C
leefgemeenschap
D
ecosysteem

Slide 34 - Quiz

Welke type zaden past het best bij een pionierplant?
A
veel en licht
B
veel en zwaar
C
weinig en licht
D
weinig en zwaar

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Slide

Geef hieronder het antwoord op de examenvraag

Slide 37 - Open question

Toets je kennis over ecologie
Op de volgende pagina vind je een oefentoets met 
30 vragen over Ecologie

Verder staan er op www.biologiepagina.nl ook nog examenvragen die je kunt oefenen. Heb je daar vragen over, stel ze in de workshopuren...

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Link

Wat was je procentuele score?

Slide 40 - Open question