Kwaliteit en deskundigheid lesweek 6

Functioneren in de organisatie 
Visie
Lesweek 6
Periode 3
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Functioneren in de organisatie 
Visie
Lesweek 6
Periode 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel 
  • Terugblik 
  • Je kent de inhoud van de IBPV opdracht (ook bij de IBPV-lessen word je gecoacht op deze opdracht)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat hebben wij tot nu toe gedaan
• Lesweek 1
Werkwijze/BPV/Portfolio opdrachten toegelicht
• Lesweek 2

• Lesweek 3

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Planning 7 & 8
Formatieve toets 
Inleveren 
Kwaliteit en deskundigheid 4 Visie -IBPV - p7
Periode 7 – uiterlijk lesweek 9

Workshop meldcode (bewijs van actieve deelname)- P7 bewijs van actieve deelname is verplicht 
Periode 7  - lesweek 8 & 9 
6 december

Coödinerende taak 1 Deelname commissie bijzondere activiteit - IBPV - p8
Periode 8 - lesweek 9

Portfolio
opdrachten 
Periode 7 & 8 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Afvinklijstje wat er gedaan moet zijn 
Check? 
Portfolio opdracht 
Portfolio opdracht 1 
0-meting oriëntatie opdracht 
Portfolio opdracht 2
Rollen en taken!
Portfolio opdracht 3
 Verwerkingsopdracht bij werken als professional.docx
Portfolio opdracht 4 
 Missie en Visie BPV
Portfolio opdracht 5 
(Pitch en ) maak je eigen poster over jouw kinderdagverblijf/school

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Formatieve toets: Visie 
Dit lever je in:
  1. Volledig uitgewerkte evaluatieverslag inclusief een menselijke figuur op A 4 formaat 
  2. Afgetekende beoordelingsformulier door je BPV met een beschrijving van de instelling, inclusief een organogram 


Als er een onderdeel ontbreekt/niet volledig is ingevuld= opnieuw inleveren tijdens voortgangsweek!

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De opdracht:
Ontwerp een menselijke figuur op A 4 formaat. Het hoofd, hart, handen en de voeten moeten duidelijk zichtbaar zijn. Laat voldoende ruimte om de onderstaande opdracht in te vullen, met steekwoorden die passen bij de 4 onderdelen. (Hoofd, hart, handen en voeten.) De steekwoorden die je geeft, verwerk je in een reflectieverslag.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

1. Het hoofd 
Het hoofd heeft te maken met het denken over de uitoefening van je beroep. Geef aan wat jij belangrijk vindt, wat is jouw visie op het beroep. Vanuit welke normen en waarden werk je? Geef 2 voorbeelden. 

Bijvoorbeeld:  
Ik ben dit werk gaan doen omdat ik altijd wel met kinderen bezig wilde zijn en ik wilde heel graag iets bijbrengen aan kinderen. Kinderen stimuleren om zelf te ontdekken.  Ze te laten zien dat je er mag zijn op die manier waarop jij bent. Ik geloof in permanente educatie 

Ik heb gekozen voor de kinderopvang omdat ik kinderen leuk vond, om wat bij te dragen. Ik wilde vooral het beste voor de kinderen, bijvoorbeeld door leuke dingen te doen met kinderen, ze te betrekken met wat zij willen doen. En vooral een hele fijne tijd voor ze op de bso te maken. Op die manier probeerde ik kinderen zoveel mogelijk thuis laten voelen op de opvang. Tijd van en voor kinderen. Dat betekent dat kinderen zoveel mogelijk vrij zijn in hun keuze voor deelname aan bepaalde activiteiten.



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

2. zintuigen
Gebruik van het hoofd nog 2 zintuigen (mond, ogen, neus, oren) en geef per zintuig 2 voorbeelden hoe je die zintuigen gebruikt in je beroep. En waarom je dat belangrijk vindt. 

Mond - Het is van belang dat je je mondeling en schriftelijk goed kunt uitdrukken. Je praat niet alleen met de kinderen en/of jongeren, maar ook met de ouders, opvoeders, leraren en andere hulpverleners.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

3. Het hart 
Het Hart, staat voor voelen. 
Welke rol speelt het voelen 
of het gevoel in je beroep.  

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hart voor kinderen
Op liefdevolle wijze kinderen alle ruimte geven om zich te ontwikkelen. Je moet van kinderen houden en je kunnen inleven in wat zij leuk vinden of wat hen bezighoudt met als doel de kinderen een fijne dag te bezorgen en een prettige plek te geven waarin ze zich goed kunnen ontwikkelen. Ook als ze druk zijn, veel lawaai maken tijdens het spelen of veel aandacht en verzorging nodig hebben.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent voor jou “het hart op de goede plaats hebben” in je beroep?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

4. De handen
D Handen gaan over het handelen, over het doen in de praktijk. Wat kenmerkt je beroep wat betreft de taken die je doet. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Welke taken heb je en hoe voer je die uit. Geef 2 voorbeelden ....

Slide 14 - Mind map

• Kinderen begeleiden;
• Kinderen verzorgen;
• Informatie uitwisselen over kinderen en werkzaamheden;
• Ruimten en materiaal beschikbaar houden;
• Deskundigheid bevorderen
De voeten
De Voeten vertegenwoordigen waar jij voor staat in de uitoefening van je beroep. Wat is jouw persoonlijk kenmerk, waar ben je in het werken aan te herkennen? Geef hiervan 2 voorbeelden. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Persoonlijke kenmerken 
Sterk in het verwoorden van de visie naar de opvang
betrouwbaar 
coachend
intelligent
ondersteunend 
toegankelijk 


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Missie en visie 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

En dan nu aan de slag!

Slide 18 - Slide

This item has no instructions