2.8 spelling TH1 verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden

2.8 spelling
verleden tijd van sterke werkwoorden
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.8 spelling
verleden tijd van sterke werkwoorden

Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 
  • Ik kan de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd herkennen en schrijven.
  • Ik kan het meervoud van zelfstandige naamwoorden herkennen en schrijven.
  • Ik kan de 20 dicteewoorden foutloos schrijven.

Slide 3 - Slide

Sterk of zwak?

DENKEN
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 4 - Quiz

tennissen
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 5 - Quiz

sterk werkwoord

Slide 6 - Mind map

zwak werkwoord

Slide 7 - Mind map

Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden
Voorbeelden

hele ww= Fietsen
Stam      = Fiets
-> Fietste(n

hele ww= Geloven
stam      = Gelov
-> Geloofde(n)

Slide 8 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden
- Het werkwoord verandert van klank in de verleden tijd.
- Je schrijft wat je hoort.

Voorbeelden sterke werkwoorden:
Vliegen - Vlogen
Lopen - Liepen
Roepen - riepen

Slide 9 - Slide

Welk woord is hier de persoonsvorm?
De hond wordt door de buurman uitgelaten.

Slide 10 - Open question

kleven (vt)
Nog altijd […] de kauwgom aan mijn schoen.

Slide 11 - Open question

Faxen (vt)
De meeste bedrijven [...] niet meer met hun klanten.

Slide 12 - Open question

Sterk of zwak?

BIJTEN
A
sterk
B
zwak

Slide 13 - Quiz

Sterk of zwak?
verhuizen
A
sterk
B
zwak

Slide 14 - Quiz

Wij verhui....... (vt) vroeger met regelmaat.

Slide 15 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd

Slide 16 - Slide

Ik kan de lesdoelen toepassen in mijn opdrachten
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll