H2 werkwoordspelling v.t. zwakke en sterke ww

Hoofdstuk 2

werkwoordspelling v.t. 

 meervoud zelfstandige naamwoorden
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2

werkwoordspelling v.t. 

 meervoud zelfstandige naamwoorden

Slide 1 - Slide

Stillezen
Je pakt je leesboek voor je en je gaat stillezen!





timer
10:00

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 
  • Ik kan de persoonsvorm van sterke  en zwakke werkwoorden in de verleden tijd herkennen en schrijven.
  • Ik kan het meervoud van zelfstandige naamwoorden herkennen en schrijven.

Slide 3 - Slide

Sterk of zwak?

DENKEN
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 4 - Quiz

tennissen
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 5 - Quiz

sterk werkwoord

Slide 6 - Mind map

zwak werkwoord

Slide 7 - Mind map

Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden
Voorbeelden

hele ww= Fietsen
Stam      = Fiets
-> Fietste(n

hele ww= Geloven
stam      = Gelov
-> Geloofde(n)

Slide 8 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden
- Het werkwoord verandert van klank in de verleden tijd.
- Je schrijft wat je hoort.

Voorbeelden sterke werkwoorden:
Vliegen - Vlogen
Lopen - Liepen
Roepen - riepen

Slide 9 - Slide

kleven (vt)
Nog altijd […] de kauwgom aan mijn schoen.

Slide 10 - Open question

Faxen (vt)
De meeste bedrijven [...] niet meer met hun klanten.

Slide 11 - Open question

Sterk of zwak?

BIJTEN
A
sterk
B
zwak

Slide 12 - Quiz

Sterk of zwak?
verhuizen
A
sterk
B
zwak

Slide 13 - Quiz

Wij verhui....... (vt) vroeger met regelmaat.

Slide 14 - Open question

meervoud zelfstandig naamwoord

Slide 15 - Slide

Meervoud zelfstandig naamwoord
zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ie
klemtoon op de laatste lettergreep? -ën 
knie - knieën
melodie - melodieën

klemtoon niet op de laatste lettergreep? ¨n
bacterie - bacteriën
kolonie - koloniën
zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ee
-ën
zee - zeeën
idee - ideeën
-IE



-EE

Slide 16 - Slide

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :
ski
A
Skiën
B
Ski's

Slide 17 - Quiz

Welk zelfstandig naamwoord heeft geen meervoud?
A
reis
B
meisje
C
rijst
D
les

Slide 18 - Quiz


Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord:
monnik
A
Monnikken
B
Monniken

Slide 19 - Quiz

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :

kolonie
A
koloniën
B
kolonies
C
kolonieën

Slide 20 - Quiz

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :

zee
A
zeën
B
zees
C
zeeën

Slide 21 - Quiz

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :
knie
A
kniën
B
knies
C
knieën

Slide 22 - Quiz

Opdrachten
Hoofdstuk 2
Opdracht 5a
Opdracht 6
Opdracht 7
Opdracht 9
Opdracht 10a
Huiswerk voor de volgende les

Slide 23 - Slide