Bloedsomloop les 4 (lymfe en weefselvloeistof)

Lymfevatenstelsel
1 / 21
next
Slide 1: Slide
anatomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lymfevatenstelsel

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Bloedplasma,
weefselvloeistof,
lymfe
Bloedplasma, weefselvloeistof, lymfe

Slide 3 - Slide

Lymfevat stelsel
- Gesloten buizensysteem
- Stroomt lymfe doorheen
-Bestaat uit lymfoïde organen:
 lymfeknopen, zwezerik, milt..
- Functie is afweer
- Begint met kleine haarvaten die steeds groter worden




Slide 4 - Slide

Weefselvloeistof
weefselvloeistof is het bloedplasma dat het bloedvat is uitgegaan en in het weefsel terecht is gekomen
bloedplasma
bloedplasma is water met daarin opgelost voedingszouten, en afvalstoffen
Lymfe
lymfe is het weefselvocht dat in het lymfevat terecht is gekomen

Slide 5 - Slide

Lymfevat
Gaat van het weefsel naar de holle ader
  • lijkt op een ader: 
  • heeft kleppen, 
  • dunne wand, 
  • geen druk
  • lymfetransport door adempomp, hartpomp, spierpomp en arteriële pomp

Slide 6 - Slide

Lymfevat in detail: 

Slide 7 - Slide

Lymfe
Lymfe :vloeistof die in de lymfevaten zit

Lymfevaten zitten in alle organen en nemen weefselvloeistof op.

Bevat water, granulocyten, monocyten, lymfocyten, voedingsstiffen, antistoffen, dode lichaamscellen

Slide 8 - Slide

Lymfoïde organen
Lymfeknoppen: lymfeklieren in oksels en liezen, werken als filter
Waldeyerring: verspreid gebieden lymfatisch weefsel (keel,tong, neus,oor). Vangen bacteriën op
Peyerplaques: lymfatisch weefsel darmwand
Zwezerik(thymus): van geboorte tot aan de puberteit, filteren en activeren lymfocyten
Milt: filtert bloed, activeert lymfocyten, vervangt rode bloedcellen en is bloedreservoir

Slide 9 - Slide

Lymfevocht
DUS:
bloedplasma gaat het weefsel in => weefselvocht
weefselvocht gaat terug het bloed in => bloedplasma
weefselvocht gaat de lymfevaten in => lymfe

Slide 10 - Slide

Welk van onderstaande organen zijn lymfoïde organen? (meerdere antwoorden)
A
lymfeknoppen, lever, amandelen, milt
B
milt en zweverik
C
lymfeknoppen, waldeyerring, peyerplaques
D
lymfeknoppen, milt, zweverik en lever

Slide 11 - Quiz

Wat is de functie van een lymfeknoop?
A
Lymfe verzamelen
B
Lymfe zuiveren
C
Lymfe afbreken
D
Lymfe opnemen

Slide 12 - Quiz

Noem minimaal 4 bestanddelen van lymfe

Slide 13 - Open question

In welk of welke typen vocht kunnen antistoffen voorkomen?
A
Alleen in bloed
B
In bloed, lymfe en weefselvloeistof
C
In bloed en lymfe
D
In bloed, lymfe, weefselvloeistof en traanvocht

Slide 14 - Quiz

Wat bevindt zich op plaats P?
A
bloed
B
lymfe
C
weefselvloeistof

Slide 15 - Quiz

Wat is GEEN functie van een lymfeklier?
A
productie van lymfe
B
zuiveren van lymfe
C
productie van witte bloedcellen

Slide 16 - Quiz

Lymfe stroomt sneller dan bloed
A
waar
B
niet waar
C
soms

Slide 17 - Quiz

Witte bloedcellen kunnen in lymfe zitten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Voor de toets: van hoofdstuk 5 afweer alleen 5.1.3

Slide 19 - Slide

Wat zijn ontstekingsverschijnselen?

Slide 20 - Open question

Ontstekingsverschijnselen
roodheid

warmte
zwelling
pijn
pus
gestoorde functie




Slide 21 - Slide