1. Semana 2.2 hoofdstuk 4 cohort 2023, 2e jaars

Semana 2.2 Hoy es jueves
programa de hoy
Quizlet woordenschat
dialogen 4.05
zinnen 4.06 p. 67
1 / 30
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Semana 2.2 Hoy es jueves
programa de hoy
Quizlet woordenschat
dialogen 4.05
zinnen 4.06 p. 67

Slide 1 - Slide

p. 65 De heer en mevrouw Lopez gaan eten in een restaurant
Zet de gesprekken in de juiste volgorde

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

4.05
¿Cómo se dice?
Zoek de Spaanse zinnen en zet ze naast de bijbehorende Nederlandse zin
p.67

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

deberes: huiswerk
maken p. 62 4.02, p. 63 4.03, p. 64 4.04

Slide 7 - Slide

semana 3.2    Hoy es viernes
p. 68 gustar
Te gusta o no te gusta

Slide 8 - Slide

Spaans


GUSTAR

boek p. 68

Slide 9 - Slide

Gustar

Slide 10 - Slide

dos cosas que te gustan
me gusta/ me gustan

Slide 11 - Open question

maken zinnen onderaan p. 68
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

oefenen zinnen Quizlet
aanstaande woensdag so

leren woordjes p. 61 sp-ned/ ned-sp
leren zinnen 4.06

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Oplossingen71-72 schema
Mannelijk enkelvoud kun je vervangen door lo
Vrouwelijk enkelvoud kun je vervangen door la
Mannelijk meervoud kun je vervangen door los
Vrouwelijk meervoud kun je vervangen door las
maken p. 72: lo/ la/ los/ las
timer
10:00

Slide 16 - Slide

Lo la los las (p. 72 bovenaan)
Ay, los traigo enseguida (los platos)
Sí, lo traigo  (un vino blanco)
No, no las tenemos (las gambas)
Si la traigo (la traigo)

Slide 17 - Slide

Repaso lo, la, los, las
Concurso

Slide 18 - Slide

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Traes las flores? Sí ..... traigo.
A
los
B
las
C
el
D
la

Slide 19 - Quiz

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Traes el queso? Sí ..... traigo.
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 20 - Quiz

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Compras la fruta? Sí ..... compro.
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 21 - Quiz

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Vendes la casa? Sí ..... vendo.
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 22 - Quiz

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Fumas porros? Sí ..... fumo mucho.
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 23 - Quiz

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Hablas el español? Sí lo hablo.
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 24 - Quiz

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Ves las casas? Sí ...... veo.
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 25 - Quiz

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Escribes una carta? Sí ...... escribo
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 26 - Quiz

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Tienes dos euros? Sí .... tengo
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 27 - Quiz

Vervang het woord door lo, la, los, of las.

¿Bebes unas cervezas? Sí ...... bebo
A
los
B
las
C
lo
D
la

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Maken voor volgende week
rollenspel p. 73 4.13 
beide rollen uitwerken op papier.

Slide 30 - Slide