This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Wat gaan we doen?
LessonUp herhalen H8.1 t/m 8.3
Maken H8.3
Slide 1 - Slide
Doelen §8.3
Verschil tussen straling kennen
Weten wat het doordringend vermogen is
Weten wat dracht is
Weten wat een tracer is
Verschil tussen bestralen van buitenaf en binnenuit
αβγ
Slide 2 - Slide
Welke 5 verschillende soorten straling kan je opnoemen?
Slide 3 - Open question
Welke soorten staling kunnen mensen zien?
Slide 4 - Open question
Bij medisch onderzoek wordt soms een tracer gebruikt.
Een goede tracer:
A
zendt alfastraling uit en heeft een kleine halfwaardetijd.
B
zendt gammastraling uit en heeft een kleine halfwaardetijd.
C
zendt alfastraling uit en heeft een grote halfwaardetijd.
D
zendt gammastraling uit en heeft een grote halfwaardetijd.
Slide 5 - Quiz
IJzer-55 heeft een halfwaardetijd van drie dagen.
Hoeveel radioactiviteit is er na negen dagen nog over?
A
50%
B
25%
C
33,3%
D
12,5%
Slide 6 - Quiz
2,0 gram thorium vervalt gedurende 72 dagen, waarna er nog maar 0,25 gram thorium over is. Hoe groot is de halveringstijd van thorium?
A
9 dagen
B
12 dagen
C
24 dagen
D
36 dagen
Slide 7 - Quiz
Gammastraling
Alfastraling
Betastraling
Groot doordringend vermogen
Klein doordringend vermogen
Bijna geen doordringend vermogen
α,
β
γ
Slide 8 - Drag question
Met welk materiaal kan je jezelf beschermen tegen gammastraling?
Slide 9 - Open question
Straling die moleculen kapot kan maken noem je....
Slide 10 - Open question
Van welke straling is de dracht het verst?
A
Gamma
B
Alfa
C
Beta
Slide 11 - Quiz
Van welke straling is de dracht het kortst?
A
Gamma
B
Alfa
C
Beta
Slide 12 - Quiz
Een radioactieve merkstof die ingespoten of ingenomen kan worden is een ...
Slide 13 - Open question
Welke soort straling is schadelijk voor je lichaam?
A
Alfa-straling
B
Bèta-straling
C
Gamma-straling
D
Zeta-straling
Slide 14 - Quiz
Wat is de activiteit van een kern?
A
Hoe veel kernen er zijn
B
Hoeveel radioactiviteit het atoom per seconde uitstraalt
C
Hoeveel er gebeurd vandaag.
D
Hoeveel instabiele kernen die per seconde vervallen
Slide 15 - Quiz
Een patiënt wordt niet radioactief bij
A
gebruik van een tracer
B
bestraling van buitenaf
C
bestraling van binnenuit
Slide 16 - Quiz
Een onstabiele stof heeft een halveringstijd van 3,0 uur. Je hebt aan het begin 20 onstabiele kernen van die stof. Hoeveel kernen kunnen er na 6,0 uur nog onstabiel zijn?