This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Thema 6 Transport
Basisstof 1 Bloed
Basisstof 2 De bloedsomloop
Basisstof 3 Het hart
Basisstof 4 De bloedvaten
Basisstof 5 Hart- en vaatziekten
Basisstof 6 Weefselvloeistof en lymfe
Slide 1 - Slide
Thema 6 Transport
Basisstof 1 Bloed
Basisstof 2 De bloedsomloop
Basisstof 3 Het hart
Basisstof 4 De bloedvaten
Basisstof 5 Hart- en vaatziekten
Basisstof 6 Weefselvloeistof en lymfe
Slide 2 - Slide
Thema 6 Transport
Basisstof 1 Bloed
Basisstof 2 De bloedsomloop
Basisstof 3 Het hart
Basisstof 4 De bloedvaten
Basisstof 5 Hart- en vaatziekten
Basisstof 6 Weefselvloeistof en lymfe
Slide 3 - Slide
Wat weet jij al over de bloedsomloop?
Slide 4 - Mind map
Rode bloedcel
Witte bloedcel
Bloedplaatje
Slide 5 - Slide
Samenstelling van het bloed
plasma-eiwitten 7%
water 91 %
opgeloste stoffen 2 %
Plasma = 55 % & vaste bestanddelen 45 %
Slide 6 - Slide
Samenstelling van het bloed
plasma-eiwitten 7%
water 91 %
opgeloste stoffen 2 %
bloedplaatjes
witte bloedcellen
rode bloedcellen
Plasma = 55 % & vaste bestanddelen 45 %
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Eiwitten (plasma-eiwitten)
Zuurstof
Afvalstoffen: bv. koolstofdioxide.
Voedingsstoffen: bv. glucose, mineralen, vitamines & de verteringsproducten van koolhydraten, eiwitten en vetten.
Regelende stoffen: bv. hormonen en enzymen.
Beschermende stoffen: bv. antistoffen.
Evt. geneesmiddelen.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Kleine ronde schijfjes met een deuk in het midden.
Hebben GEEN celkern, leven ± 4 mnd.
Worden gemaakt uit stamcellen in het rode beenmerg, dit zit in de koppen van de pijp- en in platte beenderen.
Vervoeren zuurstof dankzij de rode kleurstof hemoglobine, wat ijzer bevat.
Afbraak rode bloedcellen in het rode beenmerg, milt en lever. (IJzer wordt opnieuw gebruikt.)
Per mm3 bloed gemiddeld 5.000.000 rode bloedcellen.
Rode bloedcellen
Slide 11 - Slide
Dode witte bloedcellen + dode bacteriën pus = etter.
Sommige kunnen antistoffen maken, deze ontwikkelen zich daarna verder in de lymfeknopen.
Leukemie: een afwijking op waar de witte bloedcellen gemaakt worden; er worden dan te weinig rode bloedcellen en bloedplaatjes gemaakt en te veel witte bloedcellen, maar die werken niet goed.
Per mm3 bloed gemiddeld 7.000 witte bloedcellen.
Worden gemaakt uit stamcellen in het rode beenmerg.
Hebben GEEN vaste vorm & kunnen door kleine openingen heen.
Kunnen bv. bacteriën insluiten en zo onschadelijk maken.
Witte bloedcel
Slide 12 - Slide
Zijn stukjes van andere cellen die kapot zijn.
Hebben GEEN celkern.
Zorgen voor de bloedstolling.
Bevatten een kleverig stofje dat vrij komt als er een wondje is.
Zorgt ervoor dat fibrine gemaakt wordt, hierdoor wordt een vangnet gemaakt voor de bloedcellen.
Bloederziekte = hemofilie: het bloed stolt niet goed.
Trombose = als een bloedprop zich hecht aan de wand van een bloedvat waardoor het bloedvat afgesloten wordt.
Bloedplaatjes
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Thema 6 Transport
Basisstof 1 Bloed
Basisstof 2 De bloedsomloop
Basisstof 3 Het hart
Basisstof 4 De bloedvaten
Basisstof 5 Hart- en vaatziekten
Basisstof 6 Weefselvloeistof en lymfe
Slide 15 - Slide
Dubbele bloedsomloop
Kleine bloedsomloop =
Hart - longen - hart
Grote bloedsomloop =
Hart - hele lichaam - hart
longen
Slide 16 - Slide
De kleine en grote bloedsomloop vervoeren o.a. zuurstof en koolstofdioxide. Welke uitspraak is waar?
A
Kleine bloedsomloop vooral zuurstofrijkbloed
B
Grote bloedsomloop vooral zuurstofarmbloed
C
Kleine & grote bloedsomloop zowel zuurstofrijk als -arm
D
Overal zit evenveel zuurstof in het bloed
Slide 17 - Quiz
Kleine bloedsomloop
= longen
Alleen de longen
Van rechterkamer naar de longen
Van longen naar de linkerboezem
Longslagader
WEINIG zuurstof & VEEL koolstofdioxide
Longader
VEEL zuurstof & WEINIG koolstofdioxide
Slide 18 - Slide
Grote bloedsomloop
= lichaam
Het hele lichaam, behalve de longen
Van linkerkamer naar het lichaam
Van lichaam naar de rechterboezem
Slagaders
VEEL zuurstof & WEINIG koolstofdioxide
Aders
WEINIG zuurstof & VEEL koolstofdioxide
Slide 19 - Slide
De bloedsomloop bestaat uit
Het hart: dit werkt als een pomp.
Slagaderen: deze brengen het bloed vanaf het hart door het gehele lichaam, zij vervoeren zuurstofrijk bloed.
Haarvaten: dit zijn de kleinste bloedvaten, waar de uitwisseling van voedings- en afvalstoffen tussen het bloed en de organen plaatsvindt.
Aderen: deze brengen het bloed weer terug naar het hart. Zij vervoeren zuurstofarm bloed.