5 november

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken: B. Naamwoord.
  • Bespreken: C. Voornaamwoord.
  • Bespreken: Symboulè.
  •  Oefeningen 1B
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken: B. Naamwoord.
  • Bespreken: C. Voornaamwoord.
  • Bespreken: Symboulè.
  •  Oefeningen 1B

Slide 1 - Slide

Vragen grammatica?

Slide 2 - Open question

Bespreken:
B. Naamwoord

C. Voornaamwoord. 

Slide 3 - Slide

Symboulè
  • 1.  r. 5: ‘ik’ staat in contrast met de slaaf, en wordt daarom apart genoemd
  • r. 11 ‘wij’ contrasteert met ‘jullie’: als jullie de deur niet openen doen wij het

Slide 4 - Slide

Symboulè

Slide 5 - Slide

Symboulè
  • 3.  bijwoord (εὖ) 
  • bijv. naamw. (ἀγαθός)
  • 4.  Omdat de aoristus een handeling als afgesloten presenteert.

Slide 6 - Slide

Aan het werk. 
  • Maak de oefeningen van 1B. 

Slide 7 - Slide

Oefeningen 1B: 1

Slide 8 - Slide

Oefeningen 1B: 2
  • 1. 1e pers. ev ik hoor
  • 2. 1e pers. mv wij doen
  • 3. 2e pers. ev jij verbergt
  • 4. 3e pers. ev hij/zij slaapt
  • 5. 2e pers. mv jullie bewaken; bewaak!
  • 6. 3e pers. mv zij zeggen

Slide 9 - Slide

Oefeningen 1B: 3
  • 1. gen. ev ὁ ἄνθρωπος de man, de mens
  • 2. nom. mv ὁ δοῦλος de slaaf
  • 3. voc. ev ὁ ἀδελφός de broer
  • 4. acc.ev ὁ δοῦλος de slaaf
  • 5. gen. ev ἡ θύρα de deur

Slide 10 - Slide

Oefeningen 1B: 3
  • 6. dat. ev ἡ βία het geweld
  • 7. dat. ev ἡ οἰκία het huis
  • 8. nom. mv ὁ ἀδελφός de broer
  • 9. dat. ev ἡ ἀδελφή de zus
  • 10. acc. ev ἡ ἀγορά de markt

Slide 11 - Slide

Oefeningen 1B: 4
  • 1. ἐξαίφνης bijwoord de rest zelfst. naamwoord
  • 2. κρύπτω werkwoord de rest voegwoord
  • 3. δοῦλος mannelijk de rest vrouwelijk
  • 4. ἐκτός voorzetsel de rest zelfst. naamwoord

Slide 12 - Slide

Oefeningen 1B: 4
  • 5. ἀγορά vrouwelijk de rest mannelijk
  • 6. γάρ voegwoord de rest voorzetsel
  • 7. ἐγώ pers. voornaamw. de rest werkwoord
  • 8. ἀγαθός bijv. naamw. de rest zelfst. naamwoord

Slide 13 - Slide

Oefeningen 1B: 5
  • 1. τῷ ἀνθρώπῳ, ὁ ἀδελφὸς 
  • De slaaf zei tegen de man: “de broer en de zus slapen.”
  • 2. οἱ δοῦλοι 
  • De slaven bewaken de man goed.
  • 3. τὴν ἀδελφὴν 
  • De broer bewaakte de zus.

Slide 14 - Slide

Oefeningen 1B: 5
  • 4. τῆς οἰκίας 
  • De markt is dichtbij het huis.
  • 5. τὸν ἀδελφὸν καὶ τὴν ἀδελφὴν 
  • Wij bewaken de broer en de zus

Slide 15 - Slide

Oefeningen 1B: 6
  • 1d 
  • 2a 
  • 3b 
  • 4e 
  • 5f 
  • 6c

Slide 16 - Slide

Oefeningen 1B: 7
  • 1. λέγεις jij spreekt
  • 2. ἀκούουσι(ν) zij horen
  • 3. πράττω ik doe
  • 4. καθεύδει hij/zij slaapt
  • 5. κρύπτετε jullie verbergen
  • 6. φυλάττομεν wij beschermen/bewaken

Slide 17 - Slide

Aan het werk. 
  • Vertaal 1C. 

Dit is ook huiswerk.
Daarnaast: leer de woordjes en grammatica van 1A, B, C. 

Slide 18 - Slide