This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Tijdvak 5
Tijdvak 6
De wetenschappelijke revolutie
Het absolutisme
Een wereldeconomie
De Nederlandse Opstand
1600 - 1700
1500 - 1600
De Gouden Eeuw van Nederland
De Reformatie
De Europese expansie
De renaissance
Slide 1 - Drag question
Welke periode past het best bij ontdekkers en hervormers?
A
1300-1400
B
1400-1500
C
1500-1600
D
1600-1700
Slide 2 - Quiz
Waar komt de naam ‘humanist’ vandaan?
A
Humanist komt van het Latijnse woord voor menselijkheid
B
Humanist komt van het Latijnse woord voor onderwijs
C
Humanist komt van het Griekse woord voor natuur
D
Humanist komt van het Griekse woord voor wedergeboorte
Slide 3 - Quiz
Welke van onderstaande uitspraken is onjuist?
A
Het is zeker dat Leonardo gevlogen heeft
B
Leonardo da Vinci bestudeerde het vliegen van vogels en schreef daar in zijn boek over
C
Leonardo was een schilder, beeldhouwer en uitvinder
D
Leonardo was een renaissance kunstenaar
Slide 4 - Quiz
Waar was het leven in de tijd van ontdekkers en hervormers vooral op gericht?
A
Op het leven na de dood (Memento Mori)
B
Op het streven naar gelijkheid tussen mensen
C
Op het genieten van het heden (Carpe Diem)
D
Op een leven met God in bijvoorbeeld een klooster
Slide 5 - Quiz
Welke zin zijn juist?
A
De renaissance had erg veel belangstelling en waardering voor kunst en de wetenschap van de middeleeuwen
B
De renaissance had erg veel belangstelling en waardering voor kunst en de wetenschap van de oudheid
C
De renaissance was aan het begin van de middeleeuwen
D
De kunstenaars van de oudheid waren veel knapper dan de kunstenaars van de renaissance
Slide 6 - Quiz
Welke combinatie van de onderstaande zinnen is juist?
A
Een ander woord voor hervorming is renaissance- en zonder de boekdrukkunst had Luther veel minder aanhangers gekregen
B
Een ander woord voor hervorming is renaissance- en Luther vertaalde de bijbel in het Nederlands
C
Erasmus had net als Luther kritiek op de kerk maar hij bleef wel rooms-katholiek- en zonder de boekdrukkunst had Luther veel minder aanhangers gekregen
D
Luther vertaalde de bijbel in het Nederlands- en Erasmus had net als Luther kritiek op de kerk maar hij bleef wel rooms-katholiek
Slide 7 - Quiz
Welke uitspraak is juist?
A
Luther dacht dat een plek in de hemel te koop was
B
Luther vond dat je eigenlijk de paus helemaal niet nodig had om in de hemel te komen
C
Luther vond dat niet iedereen de Bijbel moest lezen
D
Luther wilde dat de kerk meer priesters in dienst nam
Slide 8 - Quiz
Deze vraag heeft 3 zinnen. Welke van de onderstaande antwoorden is goed?
1. Calvijn had in Nederland meer aanhangers dan Luther 2. Reformatie is hetzelfde als hervorming 3. Luther en Calvijn waren Duitsers.
A
Zin 1 en 2 zijn goed, zin 3 is fout
B
Zin 2 en 3 zijn goed, zin 1 is fout
C
Alle zinnen zijn goed
D
Alle zinnen zijn fout
Slide 9 - Quiz
Wat is een kenmerk van protestantse kerken in Nederland?
A
Heiligenbeelden
B
Witte muren en geen versiering
C
Biechthokjes
D
Veel schilderijen aan de muur
Slide 10 - Quiz
In welke twee grote groepen raakte het christendom door de Reformatie verdeeld?
A
calvinisten en christenen
B
gereformeerden en hervormden
C
protestanten en katholieken
D
katholieken en rooms-katholieken
Slide 11 - Quiz
In 1581 publiceerden de opstandige gewesten het Plakkaat van Verlating. Wat stond daar in?
A
Dat sommige Nederlandse gewesten in het zuiden van de Nederlanden Philips II voortaan niet langer als hun vorst erkenden
B
Dat de vrouw van Philips II hem ging verlaten
C
Dat Philips II de Nederlanden had verlaten en voortaan in Spanje ging wonen
D
Dat sommige Nederlandse gewesten in het noorden van de Nederlanden Philips II voortaan niet langer als hun vorst erkenden
Slide 12 - Quiz
Welke van de onderstaande gewesten behoorden allemaal tot de Republiek der Verenigde Nederlanden?
A
Limburg, Zeeland en Brabant
B
Zeeland, Brabant en Holland
C
Holland, Friesland en Limburg
D
Zeeland, Holland en Friesland
Slide 13 - Quiz
In 1588 werd de Republiek der Verenigde Nederlanden gesticht. In welke tijd was dat?
A
de tijd van steden en staten
B
de tijd van regenten en vorsten
C
de tijd van ontdekkers en hervormers
D
de tijd van monniken en ridders
Slide 14 - Quiz
“Ik kan niet goedkeuren dat vorsten over het geweten van hun onderdanen willen heersen en hen de vrijheid van geloof en godsdienst ontnemen.’ Van wie is deze uitspraak?
A
Philips II
B
Margaretha van Parma
C
Willem van Oranje
D
Karel V
Slide 15 - Quiz
Kies het juiste antwoord.
A
Willem van Oranje kwam in opstand tegen Karel V
B
Karel V volgde Philips II op in 1555
C
Willem van Oranje kwam in opstand tegen Alva die voor Philips II de Nederlanden bestuurde
D
Willem van Oranje kwam in opstand tegen Alva die voor Karel V de Nederlanden bestuurde
Slide 16 - Quiz
Wat is de juiste zin?
A
1602 Cornelis de Houtman reist als eerste Nederlander naar Indië
B
1492 Columbus vaart naar Kaap de Goede Hoop
C
1451 Bartholomeüs Diaz ontdekt de zuidkust van Afrika
D
1498: Vasco da Gama vaart langs Kaap de Goede hoop naar India
Slide 17 - Quiz
Willem Barentszs probeerde een kortere weg naar Indië te vinden.
Wat is de juiste zin?
A
WIllem Barentszs probeerde via het noorden van Scandinavië naar Indië te varen
B
WIllem Barentsz vond geen noordelijke route, maar hij ontdekte wel Manhattan het latere New York
C
Willem Barentsz kwam met zijn schip vast te zitten in het ijs bij Spitsbergen en daar overwinterde hij
D
Willem Barentsz probeerde via het noorden van Amerika naar Indië te varen
Slide 18 - Quiz
Welke zin is onjuist?
A
De Spanjaarden ontdekken de zeeweg naar Amerika en stichten daar handelsposten en forten
B
De Portugezen ontdekken de zeeweg naar West-Indië en stichten daar handelsposten
C
De Nederlanders ontdekken de zeeroute naar Azië en stichten daar handelsposten en forten
D
De Portugezen ontdekken de zeeweg naar Azië en stichten daar handelsposten
Slide 19 - Quiz
Na de komst van de Spanjaarden stierf wel driekwart van de Indianen. Wat zijn de 3 juiste oorzaken: a. de Spanjaarden vermoorden Indianen b. de Indianen pleegden massaal zelfmoord c. de indianen moesten slavenarbeid verrichten voor de Spanjaarden d. de indianen waren bang voor de paarden van de Spanjaarden e. de indianen kregen Europese ziekten
A
A, C en E
B
C, D en E
C
B, A en E
D
E, D en C
Slide 20 - Quiz
Wat is de juiste zin?
A
De Azteken hadden veel goud en dat pakten de Spanjaarden af.
B
Columbus veroverde het gebied van de Azteken.
C
De Spanjaarden namen met duizenden soldaten de gebieden van de Indianen in
D
De Azteken leefden toen nog in de prehistorie want ze konden niet lezen en schrijven
Slide 21 - Quiz
Wat hoort bij de ‘Tijd van ontdekkers en hervormers’ en boven de andere kolom ‘Tijd van regenten en vorsten’
Tijd van ontdekkers en hervormers.
Tijd van regenten en vorsten.
Stadhouder
Stapelmarkt
Unie van Utrecht
Gewetensvrijheid
VOC
Slide 22 - Drag question
Sleep de Ontdekkers & Hervormers naar de goede plek.
Columbus
Specerijen
Erasmus
Calvijn
Amerigo Vespucci
Ontdekt per ongeluk Amerika
Dit zijn Specerijen: lang houdbare smaakmakers
Humanist en geleerde. Wilde mensen opvoeden (etiquette) en kritisch maken
God bepaalde welke mensen naar de hemel gingen
Geeft de naam aan Amerika
Slide 23 - Drag question
Welke zin is onjuist?
A
Zeven gewesten werkten samen in de Staten-Generaal
B
Nederland had een stadhouder van oranje en was dus een koninkrijk
C
Nederland had geen koning en was dus een republiek
D
In de republiek deelden verschillende mensen met elkaar de macht
Slide 24 - Quiz
Wie was de Franse absoluut vorst?
A
Frederik Willem I
B
Lodewijk XIV
C
Peter de Grote
D
Willem III
Slide 25 - Quiz
Welke van deze twee beweringen zijn waar? 1. Het mercantilisme is een economische politiek waarbij er zoveel mogelijk geïmporteerd wordt en zo weinig mogelijk geëxporteerd 2. Tijdens de Glorious Revolution werd de katholieke stadhouder Willem III van Nederland koning van Engeland
A
alleen stelling 1 is juist
B
alleen stelling 2 is juist
C
beide stellingen zijn onjuist
D
beide stellingen zijn juist.
Slide 26 - Quiz
Peter de Grote
Lodewijk XIV
Frederik Willem I
Willem III
Engeland
Rusland
Pruissen
Frankrijk
Wel absolutisme
Wel absolutisme
Wel absolutisme
Geen absolutisme
Slide 27 - Drag question
Paleis van Versailles
A
Hofcultuur
B
Burgerlijke cultuur
Slide 28 - Quiz
Portret van regenten uit de Republiek
A
Hofcultuur
B
Burgerlijke cultuur
Slide 29 - Quiz
Portret van Lodewijk XIV
A
Hofcultuur
B
Burgerlijke cultuur
Slide 30 - Quiz
Stadhuis op de dam
A
Hofcultuur
B
Burgerlijke cultuur
Slide 31 - Quiz
De wetenschappelijke revolutie was:
A
15e eeuw
B
16e eeuw
C
17e eeuw
D
18e eeuw
Slide 32 - Quiz
Wie zei: Ik denk, dus ik ben?
A
Galileo Galilei
B
Isaac Newton
C
Nicolaus Copernicus
D
René Descartes
Slide 33 - Quiz
Empirisme
Rationalisme
Je verstand en logisch redeneren is de basis voor kennis
Waarneming door je zintuigen is de basis voor kennis