Mensen&Regels. 5.1 Overheid en ministers

• m&m
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Goede morgen! 

Wat fijn dat je bent begonnen met je les MMA.

Ga op een rustige plek zitten.

Pak je map erbij, kies een mooie pen uit + een a4. 

En vergeet je oortjes niet!

Hoe gaan we werken?

1. Elke dag dat je normaal les hebt komt er een LessonUp-link in magister.

2. Volg de LessonUp. Deze geeft aan wanneer je iets moet kijken, maken, of opschrijven. 

3. Ik kan meekijken met je antwoorden in LessonUp Zodat ik kan zien of je het goed begrepen hebt.

4. Als je vragen hebt mag je mij altijd mailen op [e-mail]

De planning. 

1. Start van de les/herhalen vorige keer.
(5 minuten)

2. Maak de opdrachten in je map.

(5minuten)

3. Afsluiten van de les. 

(10 minuten)

In de vorige les hebben we geleerd:

Wat invloed is.

Wat macht is.

Wat politiek is.

Wat we vandaag gaan leren.

• Wat wetten en regels zijn
• Wie de overheid is. 
• Wat ministers zijn. 

Wat betekent invloed?

Wie van deze personen heeft de meeste macht over jou.

1. De koning
2. Je docent
3. Je ouders
4. Je vrienden

Heb jij wel eens invloed op iemand gehad?

Tim en Timo willen leren voor de toets. Tim leert het liefst met kei harde muziek op. Timo leert het liefst in stilte. Om goed samen te kunnen leren meten ze afspraken maken.

Een afspraak over wat wel of niet mag noemen we een regel.

Op welke plekken zijn er allemaal regels?

Wanneer is het hebben van regels het belangrijkst?

Welke regels vindt jij het belangrijkst?

In de Nederlandse samenleving zijn er ook regels. Heel Nederland moet zich aan deze regels houden.

Deze regels noemen we wetten.

Alle belangrijkste regels staan in de Grondwet. Dat is een grote lijst met alle belangrijkste regels.

Hoe noemen we de regels die door de overheid zijn gemaakt?

Waar staan alle belangrijke regels in?

Zoek op internet een wet op over onderwijs. Wat staat er in?

Als mensen zich niet aan de wet houden worden ze gestraft.

Skip wil graag met zijn fiets oversteken. Het stoplicht schiet op rood. Skip heeft haast en fietst door rood.

De politie stopt hem, hij krijgt een bekeuring. 

Hannah wil oversteken bij een zebrapad. Ze heeft voorrang en wil oversteken. 

Een auto heeft haast en ziet haar niet, hij stopt niet voor het zebrapad en rijdt Hannah aan.

De man krijgt een grote bekeuring. 

Wat is een overeenkomst in de 2 verhalen?

Wat is een verschil?

Waarom worden mensen gestraft als ze zich niet aan de wet houden?

Vind jij het nodig om mensen te straffen als zij zich niet aan de regels houden? Kan het ook anders?

De overheid maakt de wetten.

Iedere Nederlander moet zich daar aan houden.

Maar wie is de overheid?

De overheid zijn alle bestuurders van een gebied en de mensen die voor hen werken.

Wie hoort er niet bij de overheid?

1. Bakker
2. Politie
3. Ministers
4. Burgemeester

De macht.

De regering maakt alle wetten in Nederland. 

Zij zijn een aantal mensen die door het Nederlandse volk zijn gekozen om dat werk te doen. Deze mensen noemen we ministers.

De leider is de minister president.

Ze worden om de 4 jaar gekozen. 

Zoek een plaatje van de regering uit 2017!

Wie was de minister president?

Ministers.

Alle docenten hebben hun eigen kennis voor hun eigen vak. 
Zo hebben ook ministers hun eigen gebied.

Je hebt een minister  van landbouw, economie, onderwijs en gezondheidszorg. Zij maken wetten voor hun gebied. 

Zoek een plaatje van de Tweede Kamer.

Als jij minister was...
Welk onderwerp zou je dan het liefst wetten over willen maken?

Welke wetten zou jij maken?

Zoek 3 ministers op en geef aan wat hun gebied is.

Waarom?

Hoe komst het dat juist DIE mensen mogen kiezen wat er gebeurt in Nederland?

Waarom mogen zij de wetten en regels maken die voor iedereen gelden? Daar gaan we het morgen over hebben!

Wat vind jij:
Moet het hele land regels en wetten kiezen of een klein groepje? Waarom?

maak 5.1 af.

Heb je een vraag? Stel hem aan de docent!

Wat fijn dat je zo hard gewerkt hebt!

Tot morgen :)

Wat we vandaag gaan leren.

• Wat wetten en regels zijn
• Wie de overheid is. 
• Wat ministers zijn. 

heb jij alle leerdoelen behaald?