This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 9.1: Hart en bloedsomloop
Slide 1 - Slide
Doel 9.1
Je leert de bouw en werking van het hart
Je leert waarom en hoe de embryonale bloedsomloop afwijkt van de gewone
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Enkel(voudig)e bloedsomloop
Slide 4 - Slide
Open bloedsomloop (voeding)
Slide 5 - Slide
Tracheeën (O2)
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Het hart
Boezems:
Verzamelen het bloed uit aders en pompen het door naar de kamers.
Kamers:
Pompen het bloed in een slagader.
Slide 8 - Slide
Het hart
Rechts:
Naar kleine bloedsomloop.
Links:
Naar grote bloedsomloop
Slide 9 - Slide
Het hart - route
Holle aders ->
Rechterboezem ->
Rechterkamer ->
LSA-longhaarvaten-LA ->
Linkerboezem ->
Linkerkamer ->
Aorta
Slide 10 - Slide
Welk onderdeel heeft de dikste spierwand?
A
Rechterboezem
B
Rechterkamer
C
LInkerboezem
D
Linkerkamer
Slide 11 - Quiz
Het hart - anatomie
Hartkleppen:
Tussen boezems en kamers
Halvemaanvormige kleppen/ slagaderkleppen:
Tussen kamers en slagaders
Harttussenwand:
Tussen linker- en rechterkant.
Slide 12 - Slide
Het hart - anatomie
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Fase 1
boezemsystole
Fase 2
kamersystole
Fase 3
hartpauze
Slide 15 - Slide
Hartcyclus
a. ontspannen (diastole) boezems en kamers - hartkleppen open, slagaderkleppen dicht -> bloed stroomt de boezems in (en gedeeltelijk meteen door naar de kamers). Hartpauze.
b. systole (aanspannen) boezems - hartkleppen open, slagaderkleppen dicht -> alle bloed van boezems naar kamers
Slide 16 - Slide
Hartcyclus
c. begin systole (samentrekken) kamers hartkleppen sluiten, slagaderkleppen gaan open
d. systole kamers - hartkleppen dicht, slagaderkleppen open -> bloed wordt de slagaders in gepompt.
e. begin diastole kamers en boezems - slagaderskleppen sluiten, later openen de hartkleppen weer.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Hartcyclus
BRON 4 Boek
Slide 19 - Slide
Harttonen: je hoort het sluiten van de hartkleppen en de slagaderkleppen.
Hartslagfrequentie: hoe vaak per minuut klopt het hart (één cyclus)
Slide 20 - Slide
Bij welke letters hoor je de harttoon?
A
b en d
B
b en e
C
c en e
D
c en d
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Slide
Embryonale bloedsomloop
Kenmerk 1:
Bloedsomloop kind is verbonden met de placenta
Slide 23 - Slide
Aanpassing 1
Navelstrengader: vervoert bloed uit de placenta naar het hart (dus ader!). Bevat zuurstof en voedingsstoffen. Zit gekoppeld aan de lever en de OHA.
2 navelstrengslagaders: vervoeren bloed van de baby naar de placenta (van het hart af dus slagader). Bevatten CO2 en afvalstoffen. Zitten gekoppeld aan de aorta.
Deze bloedvaten verschrompelen na de geboorte.
Slide 24 - Slide
Embryonale bloedsomloop
Kenmerk 2:
Omdat zuurstof van de placenta komt is de rol van de kleine bloedsomloop is veel kleiner, bloed naar de longen is alleen belangrijk voor het voorzien van de longcellen van zuurstof en voedingsstoffen.
Slide 25 - Slide
Aanpassing 2
Slide 26 - Slide
Aanpassing 2
Ovale venster/ Foramen ovale:
Opening tussen de rechter- en linkerboezem. Hierdoor stroomt veel bloed dat vanuit de placenta komt direct door naar de linkerkamer richting de grote bloedsomloop.
Dit venster sluit na de geboorte.
Slide 27 - Slide
Aanpassing 3
Slide 28 - Slide
Aanpassing 3
Ductus Botalli:
Verbinding tussen de longslagader en de aorta. Hierdoor stroomt veel bloed dat door de rechterkamer de longslagader wordt ingepomt direct naar de aorta en dus naar de grote bloedsomloop.
Deze verbinding verdwijnt na de geboorte.
Slide 29 - Slide
Doel 9.1
Je hebt geleerd de bouw en werking van het hart
Je hebt geleerd waarom en hoe de embryonale bloedsomloop afwijkt van de gewone