Tegen het einde van de 18e eeuw is Frankrijk het dichtstbevolkte land van Europa (28 miljoen inwoners). Er zijn grote financiële problemen, het land is bijna bankroet. De koning lost dit op door nog meer belasting te heffen bij een bevolking die al in grote armoede leeft. Na een aantal misoogsten ontstaat er een groot tekort aan voedsel, maar niet aan het hof, waar men in grote weelde leeft. De prijzen van brood gaan omhoog en er breken rellen uit in de straten van Parijs. Marie-Antoinette, de vrouw van Louix XVI zou gezegd hebben: "Ils n'ont pas de pain? Qu'ils mangent de la brioche!" De onrust leidt tot de bestorming van de gevangenis 'la Bastille', het symbool van de macht van de koning op 14 juli 1789. 4 Jaar later worden de koning en zijn vrouw onthoofd met de guillotine en komt er een einde aan de monarchie. Het nieuwe republikeins bewind laat met de leus 'liberté, égalité, fraternité' zien dat het geïnspireerd is door de verlichtingdenkers. Deze mooie idealen ontaarden in een schrikbewind (la Terreur).