Sommige woorden worden alleen in informele gesprekken of bij humoristische situaties worden gebruikt. Ze mogen niet in professionele of beleefde gesprekken worden gebruikt. Deze woorden worden soms ook in agressieve contexten gebruikt en dat ze in veel gevallen als zeer grof of beledigend worden beschouwd.
Ga er dus netjes mee om!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Les gros mots en français
disclaimer;
Sommige woorden worden alleen in informele gesprekken of bij humoristische situaties worden gebruikt. Ze mogen niet in professionele of beleefde gesprekken worden gebruikt. Deze woorden worden soms ook in agressieve contexten gebruikt en dat ze in veel gevallen als zeer grof of beledigend worden beschouwd.
Ga er dus netjes mee om!
Slide 1 - Slide
Braaf vloeken
Zut: verdorie, barst (vrij ouderwets)
Mince of mince alors: verdorie, verdomd
Sacrebleu: potverdorie (behoorlijk ouderwets!)
Saperlipopette: potverdriedubbeltjes
Flûte: verdorie
Slide 2 - Slide
La barbe: genoeg! (letterlijk: de baard)
Bon sang: verduiveld
J’en ai ras le bol: ik heb er schoon genoeg van.
La vache: jemig! (letterlijk: de koe)
Slide 3 - Slide
On utilise ce mot quand....
on est mécontent (ontevreden)
on a été surpris (verrast)
on est énervé (geïrriteerd)
Slide 4 - Slide
On utilise ce mot quand....
on exprime la surprise (verbazing) ou l'énervement (irritatie)
- Oh merde ! J'ai oublié mes clés dans la maison !
Slide 5 - Slide
- Oh putain ! C'est dingue ! (verrast)
- Oh putain, j'ai oublié mes clés et j'ai claqué la porte.
(ontevreden)
On dit lentement pour insister (benadrukken) :
- Oh put...ain ! C'est pas vrai !
Slide 6 - Slide
'Putain' n'est donc pas toujours négatif, regarde :
Avec les copains hier, on a mangé un putain de repas.
C'était trop bon !
Slide 7 - Slide
ATTENTION
'Putain' est aussi une insulte(belediging) envers une personne......
- Monputain de voisin n'arrête pas à crier contre ses enfants toute la journée....
Slide 8 - Slide
Pour éviter d'ête vulgaire,
on le remplace par punaise
Slide 9 - Slide
Oh... punaise !
Slide 10 - Slide
On utilise ce mot quand....
quelquechose est nul
- Oh j'en ai marre (ik heb hier genoeg van) de cette merde de travail !
Slide 11 - Slide
On utilise ce mot quand....
on estdans une situation désagréable
- Quelle merde !
- Ah non.. on est dans la merde...
Slide 12 - Slide
dat maakt me kwaad / is klote
On utilise ce mot quand....
on est mécontent (ontevreden)
- Fait chier ! Demain je dois encore travailler au supermarché alors qu'on (terwijl) est dimanche.
- Ça me fait chier ! J'ai oublié mes livres de français à la maison.
Slide 13 - Slide
On utilise ce mot quand....
2. une personne te dérange (je lastigvalt)
-Ouh là là ! Ce type il commence vraiment me faire chier !Il parle tout le temps.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
On utilise ce mot quand....
1. iets of iemand je stoort
-Oh c'est chiant je dois encore travailler au supermarché demain.
- Il est chiant ce mec(gast/jongen), ilparle seulement de lui (over zichzelf)
Slide 16 - Slide
On utilise ce mot quand..
quelqu'un est un imbécile, stupide ou méchant (gemeen)
- Oh ce garçon, il est trop con...
- Oh cette fille, elle est trop conne...
Slide 17 - Slide
On utilise ce mot quand..
2. 'Oh wat dom...'
- Oh c'est con, j'ai oublié mon portable, maintenant je ne peux pas te montrer mes photos de vacances.
Slide 18 - Slide
- Oh c'est bête, j'ai oublié mon portable, maintenant je ne peux pas te montrer mes photos de vacances.
bête
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
00:40
Welk scheldwoord gebruikte Cyprien?
Slide 21 - Open question
01:29
Welke twee scheldwoorden hoorde je?
Slide 22 - Open question
02:47
Welk scheldwoord hoorde je hier?
A
faisais chier
B
chier
C
chiant
D
chien
Slide 23 - Quiz
03:39
" c'était nul "
A
het was stom
B
het was goed
C
het was top
D
het was grappig
Slide 24 - Quiz
Les gros mots
Enfoiré: idioot!
Bordel de merde: teringzooi, GVD
Quelle connerie: wat een stom gedoe, wat een onzin
Dégage-toi of Casse-toi: donder op
Ta gueule: kop dicht
Rien à foutre: kan me niks schelen
Fils de pute: hoerenzoon
Slide 25 - Slide
Gros con: klootzak
Bouffon: eikel
Salope of pouffiasse: slet, trut
Garce: rotwijf
Lèche-cul: slijmbal
Casse-couilles: irritant persoon/gedrag (letterlijk: een ballenbreker)