This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
Paragraaf 4.5
Procenten en factor
Herhaling
Slide 1 - Slide
Wat gaan wij doen vandaag?
Herhaling 4.5
Aan de slag met je huiswerk.
Slide 2 - Slide
Doelen van de les...
Slide 3 - Slide
Uitleg
We weten al dat percentage per 100 betekent.
Je kunt een percentage dus ook opschrijven als een breuk
28% = = 0,28
Dus 28 % van €197 => 0,28 x €197 = € 55,16
Dat decimaal getal, noem je ook wel een factor
10028
Slide 4 - Slide
Uitleg
Als je prijsverhoging hebt van 17 % , dan kun je de nieuwe prijs dus uitrekenen met zo'n factor.
De nieuwe prijs is totaal 117 % (100% + 17%) =>
Als de originele prijs € 45,- was, dan wordt de nieuwe prijs:
45 x 1,17 = € 52,65
100117=1,17
Slide 5 - Slide
Uitleg
Als je korting krijgt, gaat dat op dezelfde manier. Als je een korting krijgt van 15 %, dan is de nieuwe prijs dus 85% van het origineel (100 %- 15 %= 85 %)
Als de originele prijs €59,99 was, dan is de nieuwe prijs nu:
€59,99 x 0,85 = € 50,99
10085=0,85
Slide 6 - Slide
Hoe schrijf je 107% als decimaal?
A
107,0
B
10,7
C
1,07
D
kan niet
Slide 7 - Quiz
Welke uitspraak hoort bij factor 0,7
A
Het is met 3% gedaald
B
Het is met 3% gestegen
C
Het is met 30% gedaald
D
Het is met 30% gestegen
Slide 8 - Quiz
Volgend jaar stijgen de prijzen van benzine met 12%. Wat is de factor?
A
1,12
B
0,112
C
112
D
1,012
Slide 9 - Quiz
Met welke factor kan ik de oude prijs vermenigvuldigen als er van de oude prijs 25% korting afgaat?
A
0,25
B
1,25
C
-0,25
D
0,75
Slide 10 - Quiz
wat is de factor?
A
0,3
B
1,3
C
0,7
D
1,7
Slide 11 - Quiz
Uitleg!
1 lamp kost 1,99 euro.
Bereken hoeveel procent korting je krijgt bij deze actie.
Slide 12 - Slide
Vrijdag
Zelf folders, lijm, plakband, scharen en tijdschriften meenemen.