Extra les PO inhaal

Goeiemorgen!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Goeiemorgen!

Slide 1 - Slide

Een kledingzaak geeft 30% korting op broeken. Gaby koopt een broek van 55 euro. Hoeveel euro korting krijgt zij?
A
11,50 euro
B
12,75 euro
C
16,50 euro
D
18 euro

Slide 2 - Quiz

Hoeveel procent van de leden speelt competitie?
A
35 %
B
45 %
C
55 %
D
65 %

Slide 3 - Quiz

Op een schoolfeest komt


deel van klas 1. Hoeveel procent is dit?
54
A
60%
B
70%
C
80%
D
90%

Slide 4 - Quiz

Op een schoolfeest komt



deel van klas 1. Hoeveel leerlingen zijn dat ongeveer?
54
A
180
B
190
C
195
D
205

Slide 5 - Quiz

Hoe zou jij dit aanpakken?

Slide 6 - Slide

Mikki krijgt 30% korting op deze controller. Hoeveel procent moet zij betalen?
A
60%
B
70%
C
80%
D
90%

Slide 7 - Quiz

Hoeveel kost de controller nu?
(30% korting)

Slide 8 - Open question


timer
4:00

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Joeri betaalt 79 euro voor zijn busabonnement. Volgend jaar wordt het bedrag met 2% verhoogt. Leg uit dat de nieuwe prijs overeenkomt met 102 %

Slide 11 - Open question

Joeri betaalt 79 euro voor zijn busabonnement. Volgend jaar wordt het bedrag met 2% verhoogt. Bereken de nieuwe prijs. Rond af op hele euro's.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Uitleg
We weten al dat percentage per 100 betekent. 
Je kunt een percentage dus ook opschrijven als een breuk

28% =          = 0,28

Dus 28 % van €197 =>  0,28 x €197 = € 55,16
Dat decimaal getal, noem je ook wel een factor
10028

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Uitleg
Als je prijsverhoging hebt van 17 % , dan kun je de nieuwe prijs dus uitrekenen met zo'n factor. 

De nieuwe prijs is totaal 117 % (100% + 17%) =>       

Als de originele prijs € 45,-  was, dan wordt de nieuwe prijs:
45 x 1,17 = € 52,65
100117=1,17

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Welke uitspraak hoort bij factor 1,25
A
Het is met 125% gedaald
B
Het is met 125% gestegen
C
Het is met 25% gedaald
D
Het is met 25% gestegen

Slide 19 - Quiz

Uitleg
Als je korting krijgt, gaat dat op dezelfde manier. Als je een korting krijgt van 15 %, dan is de nieuwe prijs dus 85% van het origineel (100 %- 15 %= 85 %) 

Als de originele prijs €59,99 was, dan is de nieuwe prijs nu:
€59,99 x 0,85 = € 50,99

10085=0,85

Slide 20 - Slide

Welke uitspraak hoort bij factor 0,85
A
Het is met 85% gedaald
B
Het is met 85% gestegen
C
Het is met 15% gedaald
D
Het is met 15% gestegen

Slide 21 - Quiz

Bedenk
Met welke factor kan ik de oude prijs vermenigvuldigen als er van de oude prijs 25 procent korting afgaat?

Slide 22 - Slide

Met welke factor kan ik de oude prijs vermenigvuldigen als er van de oude prijs 25% korting afgaat?
A
0,25
B
1,25
C
-0,25
D
0,75

Slide 23 - Quiz

wat is de factor?
A
0,3
B
1,3
C
0,7
D
1,7

Slide 24 - Quiz

Aan de slag!





Maak de extra oefeningen van hoofdstuk 4. 
Klaar? Toepassingsvragen.

Slide 25 - Slide