Chapitre2-Gram B (pouvoir/vouloir/connaitre/servir)

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:
  • ik zit op mijn plek
  • mijn jas is uit 
  • mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
  • mijn mobiel is in mijn kluis of telefoonhotel
  • mijn boek en pen zijn op mijn tafel
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:
  • ik zit op mijn plek
  • mijn jas is uit 
  • mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
  • mijn mobiel is in mijn kluis of telefoonhotel
  • mijn boek en pen zijn op mijn tafel

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on a fait le dernier cours?
Wat hebben we de vorige les gedaan?

Slide 2 - Slide

PROGRAMME
Quoi? Herhaling l'adverbe
Comment? klassikaal + individueel/ tweetallen 
Temps? 45 minuten
Prêt? Leren vocabulaire blz.82+ 83
les buts?
À la fin de ce cours:
- je connais les verbes irréguliers

Slide 3 - Slide

passé composé
futur proche
futur simple
présent
imparfait
être
willen
aanbieden

hebben
futur conditionnel
kunnnen
praten
elle a
on a été
nous offirons
tu pourrais
je vais vouloir
ils parlaient

Slide 4 - Drag question

Et les règles?
1 Le passé composé?

Slide 5 - Slide

Et les règles?
1 Le passé composé?

hulp ww + voltooid deelwoord

Slide 6 - Slide

Et les règles?
2 L'imparfait

Slide 7 - Slide

Et les règles?
2 L'imparfait

nous-vorm min -ons plus uitgang

Slide 8 - Slide

Et les règles?
2 L'imparfait
nous-vorm min -ons plus uitgang
ais/ais/ait/ions/iez/aient

Slide 9 - Slide

Et les règles?

3 Le futur simple
Hele werkwoord + uitgang

Slide 10 - Slide

Et les règles?
3 Le futur simple
Hele werkwoord + uitgang
ai/as/a/ons/ez/ont

Slide 11 - Slide

Et les règles?
4 Le  conditionnel

Slide 12 - Slide

Et les règles?
4 Le conditionnel
Hele werkwoord + uitgang

Slide 13 - Slide

Et les règles?
4 Le conditionnel
Hele werkwoord + uitgang
ais/ais/ait/ions/iez/aient

Slide 14 - Slide

verdwijnen
liegen
willen
kennen
kunnen
vertrekken
dienen
uitgaan
voelen
slapen
pouvoir
partir
vouloir
dormir
connaitre
disparaitre
servir
mentir
sentir
sortir

Slide 15 - Drag question

Grammaire B

4 verbes irréguliers:

pouvoir (kunnen, mogen)
vouloir (willen)

Slide 16 - Slide

Grammaire B

4 verbes irréguliers:

3 connaître (kennen)
4 servir (bedienen)

Slide 17 - Slide

Gammaire B
connaître: op dezelfde manier gaan => diparaître/reconnaître/paraître

Slide 18 - Slide

Gammaire B
connaître: op dezelfde manier gaan => diparaître/reconnaître/paraître

servir: op dezelfde manier gaan =>
dormir/sortir/partir/mentir

Slide 19 - Slide

Les exercices
Vous faites les exercices 24 p. 64+ 65


Prêt? leren vocabulaire A +B blz.82 + 83
timer
15:00

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide