QUIZ SMART Doelstellingen

Doelstellingen deze les
Aan het einde van les weet iedereen waar SMART voor staat

Aan het einde van de les heeft iedereen met minimaal 4 verschillende doelstellingen geoefend om een SMART-doel op te zetten
Aan het einde van de les kunnen we de 2 verschillende doelstellingen onderscheiden 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
CultuurwetenschappenHBOStudiejaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Doelstellingen deze les
Aan het einde van les weet iedereen waar SMART voor staat

Aan het einde van de les heeft iedereen met minimaal 4 verschillende doelstellingen geoefend om een SMART-doel op te zetten
Aan het einde van de les kunnen we de 2 verschillende doelstellingen onderscheiden 

Slide 1 - Slide

SMART doelstellingen

Slide 2 - Slide

Waar staan de letters S en T voor in SMART?
A
Specialistisch en Tijd
B
Speciaal en Timing
C
Specifiek en Tijdsgebonden
D
Specifiek en Tijdsvorming

Slide 3 - Quiz

Waar staan de letters M en A voor in SMART?
A
Meetbaar en Acceptabel
B
Meetbaar en Anatomie
C
Model en Acceptabel
D
Medisch en Achtergrond

Slide 4 - Quiz

Waar staan de letters SMART voor in het samenstellen van de doelstelling?

Slide 5 - Mind map

Wat is een SMART doelstelling?
A
Een slimme doelstelling
B
Een internet applicatie
C
Een makkelijke doelstelling
D
Een in 1 zin geformuleerde SMART doelstelling

Slide 6 - Quiz

Opdracht - Video
Bekijk de video 'Bereik wat jij wilt bereiken! Jouw SMART-doel in 3 minuten.' en maak aantekeningen voor jezelf

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Specifiek
  • Benoem wat je wilt bereiken
  • Denk hierbij aan aantallen

Voorbeeld: 
Dus niet: ‘meer bezoekers krijgen’, maar '5.000 extra bezoekers binnenhalen’.
En ook niet: ‘ik wil groeien met mijn bedrijf’, maar ‘ik wil 10% meer omzet behalen’.



Slide 9 - Slide

Meetbaar
  • Kan je jouw doelstelling ook meten?
  • Druk uit in getallen of procenten
  • Ga je onderzoek doen?
  • Heb je data tot je beschikking?

Voorbeeld: 
Cijfers die de omzet weergeven

Slide 10 - Slide

Acceptabel
  • Ga na of het uit te voeren is
  • De doelstelling is logisch en nuttig
  • Staan je teamleden hier ook achter?
  • Sta je er zelf ook achter?
  • Wie voert welke taak uit?
Voorbeeld:
Takenoverzicht

Slide 11 - Slide

Realitisch
  • Doelstelling moet haalbaar zijn
  • Heb je genoeg personeelsleden om het uit te voeren?
  • Heb je genoeg kennis in huis om het uit te voeren?
  • Heb je alle middelen tot je beschikking?

Voorbeeld:
om minstens één nieuwe klant binnen te slepen voor mijn baas, ga ik binnen mijn netwerk reclame maken voor het bedrijf

Slide 12 - Slide

Tijdsgebonden
  • Kies een startpunt en een eindpunt
  • Een datum of na een bepaalde periode
  • Wanneer is het doel bereikt?

Voorbeeld:
Van 1 oktober tot 31 december ga ik de levertijd inkorten en deze vergelijken met de cijfers van het afgelopen jaar

Slide 13 - Slide

Ik ga hogere cijfers behalen
A
Wel SMART
B
Niet SMART

Slide 14 - Quiz

Volgend jaar wil ik in mijn winkel meer bezoekers
A
Wel SMART
B
Niet SMART

Slide 15 - Quiz

In 2020 wil ik 10% procent meer bezoekers in mijn winkel hebben
A
Wel SMART
B
Niet SMART

Slide 16 - Quiz

In 2020 wil ik meer omzet behalen dan in 2019
A
Wel SMART
B
Niet SMART

Slide 17 - Quiz

Specifiek
Meetbaar
Acceptabel
Realistisch
Tijdsg.
Door middel van 2 hypertrofietraining per week
Binnen 4 weken
1 RM test verhogen met 5%
De deelnemer kan deze trainingsmethode en oefeningen volhouden
2 kg aan lichaamsgewicht in 4 weken tijd

Slide 18 - Drag question

Formuleer een SMART-doelstelling voor het doel afvallen

Slide 19 - Open question

Formuleer een SMART-doelstelling voor het doel krachtontwikkeling

Slide 20 - Open question

Formuleer een SMART-doelstelling voor het doel conditie verbeteren

Slide 21 - Open question

Waar staat SMART voor?
A
SPECIFIEK, MEETBAAR, ACCEPTABEL, REALISTISCH, TIJDELIJK
B
SPECIAAL, MEETBAAR, ACCEPTABEL, REËEL, TIJDSGEBONDEN
C
SPECIFIEK, MINIMAAL, ACCEPTABEL, REALITEIT, TIJDSGEBONDEN
D
SPECIFIEK, MEETBAAR, ACCEPTABEL, REALISTISCH, TIJDSGEBONDEN

Slide 22 - Quiz

Deze doelstelling is SMART geformuleerd: Ik wil mijn deelnemer helpen met een gezonde leefstijl.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 23 - Quiz

Een SMART doelstelling schrijf je als volgt op:
A
Per letter zet je de doelstellingen onder elkaar
B
Je maakt een complete zin van de doelstelling

Slide 24 - Quiz

Welke doelstelling is SPECIFIEKER?
A
Ik wil dit jaar een gezondere leefstijl dan vorig jaar
B
Ik wil dit jaar, 3 keer per week een halfuur bewegen en dagelijks 200 gram groenten eten

Slide 25 - Quiz

Hoe maak je een doelstelling MEETBAAR?
A
Voeg cijfers toe aan je doelstelling
B
Voeg cijfers of percentages toe aan je doelstelling en zorg dat je deze kunt meten
C
Voeg percentages toe aan je doelstelling

Slide 26 - Quiz

Welke stelling is juist?
A
De trainer moet het doel acceptabel vinden
B
De deelnemer moet het doel acceptabel vinden
C
Beiden moet het doel acceptabel vinden

Slide 27 - Quiz

Welke doelstelling is REALISTISCH?
A
Ik wil in een maand 2 kg lichaamsvet kwijt zijn.
B
Ik wil binnen een maand 15 kg afvallen.

Slide 28 - Quiz

Waarom moet een SMART doelstelling TIJDSGEBONDEN zijn?
A
Een deadline maakt plannen eenvoudiger
B
Zodra jouw doelstelling op het eindpunt is dan kun je evalueren
C
Je hebt een begin en een eindpunt nodig
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 29 - Quiz

Opdracht - Mijn doelstelling
  • Voor de volgende les: 1 SMART doelstelling geformuleerd! 

Slide 30 - Slide