formatieve toets Kapitel 1 Ich

Willkommen zur Deutschstunde
1 / 35
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Willkommen zur Deutschstunde

Slide 1 - Slide

Leerdoelen / Lernziele
Aan het einde van deze  les:
- Weet ik welke woorden ik van Kapitel 1 ken.
- Weet ik of ik de grammatica van Kapitel 1 ken.
- Weet ik wat ik goed kan en waar ik nog aan moet werken.

Slide 2 - Slide

Was weißt Du über
 Kapitel 1 - ICH. 
- Ken je de woorden van 
Kapitel 1?

Slide 3 - Slide

Opdracht 1
Sleepvraag!

Sleep de woorden in de gele vakjes met de muis naar de Duitse woorden naar de rechter (gekleurde) vakjes.


Slide 4 - Slide

Zoek de juiste vertalingen bij elkaar
kommen
Österreich
sechs
der Name
alt
komen
de naam
Oostenrijk
zes
oud

Slide 5 - Drag question

Zoek de juiste vertalingen bij elkaar
die Adresse
die Telefonnummer
die Jahre
woher
het adres
het telefoonnummer
waarvandaan
de jaren

Slide 6 - Drag question

Opdracht 2
Kies de juiste vertaling in het Duits

Slide 7 - Slide

zeventien
A
siebzhen
B
siebenzehn
C
siepzen
D
siebzehn

Slide 8 - Quiz

hoe
A
was
B
wer
C
wo
D
wie

Slide 9 - Quiz

Nederland
A
der Niederlande
B
die Niederlande
C
die niederlande
D
das Niederlande

Slide 10 - Quiz

de straat
A
die Stadt
B
die Straaße
C
die Straße
D
die Strasse

Slide 11 - Quiz

10
A
tsën
B
zenn
C
tsien
D
zehn

Slide 12 - Quiz

12
A
tsweulf
B
tswölf
C
zweulf
D
zwölf

Slide 13 - Quiz

20
A
zwanzig
B
tswanzig
C
zwantsig
D
tswantsig

Slide 14 - Quiz

Vertaal 'oft' in:
Pauline tanzt oft
A
vaak
B
veel
C
ook
D
al

Slide 15 - Quiz

Was machen die Leute in Hannover? Wat betekent die Leute?
A
de mensen
B
luiden
C
de bewoners

Slide 16 - Quiz

die Woche
A
de wekker
B
de weegschaal
C
de week
D
de walvis

Slide 17 - Quiz

Geef de vertaling van:
Das gefällt mir.
A
Dat vind ik niet leuk
B
Dat vind ik leuk
C
Dat is een ramp
D
Dat bevalt me niet.

Slide 18 - Quiz

Opdracht 3
Help!!!!!
Wat betekenen de volgende woorden in Duits?
Schrijf op!

Slide 19 - Slide

negen

Slide 20 - Open question

waar

Slide 21 - Open question

Zwitserland

Slide 22 - Open question

twaalf

Slide 23 - Open question

Opdracht 4
Grammatica!!!!!
Sleepvraag.
Maak de zinnen met de juiste persoonsvorm en het werkwoord "sein" compleet!

Slide 24 - Slide

Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schöne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist

Slide 25 - Drag question

Uitdaging:
Vertaal de volgende zin in het Duits;
Ik ben tien jaar oud.

Slide 26 - Open question

ihr .................... (sein)
A
bist
B
sind
C
bin
D
seid

Slide 27 - Quiz

du .................... (sein)
A
bist
B
bin
C
ist

Slide 28 - Quiz

Ich (sein)
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 29 - Quiz

sein

er ...
A
bist
B
ist
C
seid
D
sind

Slide 30 - Quiz

Hoe onthoud je het persoonlijk voornaamwoord?
A
Door jezelf af te vragen wie, wat, waar enz.
B
IDEWIS
C
Door er der, die of das voor te zetten
D
Door bij je buurman te kijken

Slide 31 - Quiz

Het persoonlijk voornaamwoord: u
A
Sie
B
sie
C
wir
D
ihr

Slide 32 - Quiz

Het persoonlijk voornaamwoord: het
A
er
B
es
C
Sie
D
wir

Slide 33 - Quiz

Het persoonlijk voornaamwoord: hij
A
sie
B
er
C
wir
D
es

Slide 34 - Quiz

Hoe vond je de kennistest van Kapitel 1 gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll