13 januari

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Lesoverzicht

- Wie is er wel en wie niet?

- Hoe gaat het met je?

- Verwachtingen

- Wat gaan we doen?

WELKOM!

Nederlands 

en 

Wiskunde 

- Jas aan de kapstok

- Telefoon in de bak

- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten!

Verwachtingen

Tijdens de les:

- luister je naar de instructie. Je praat niet door de leerkracht heen.

- doe je actief mee.

- Je let op jezelf.

- Je hebt je spullen bij je.

Wat gaan we doen?

- samen lezen het Pungelhuis hoofdstuk 12

- lidwoorden en zelfstandige naamwoorden

Wiskunde

- herhalen veelvoud en delers

- even en oneven

Het Pungelhuis

Weet je nog?

De persoonsvorm:

leg uit:

1. vraagproef

2. tijdproef

In de kerstvakantie heb ik een film gekeken.

1. De vraagproef

2. De tijdproef. 

Leerdoel:

Ik kan lidwoorden en zelfstandige naamwoorden herkennen.

lidwoorden

De, het, een

Lidwoorden horen bij zelfstandige naamwoorden

de kikker springt.

zelfstandige naamwoorden

- dieren, planten, dingen en mensen.

Hoe herken je een zelfstandig naamwoord:

- Je kan er meervouden van maken.

- Je kan er een verkleinwoord van maken.

- Je kan er een lidwoord voorzetten. 

Aan het werk!

Maken:

bladzijde 202 opdracht 1 en 2

bladzijde 203 opdracht 3,4 en 5

Wiskunde

Huiswerk check pagina 177

Aan het werk!

Maken:

bladzijde 202 opdracht 1 en 2

bladzijde 203 opdracht 3,4 en 5

Instructie 

1 x 5 = 5

2 x 5 = 10

3 x 5 = 15

Het antwoord van een keersom noemen we een veelvoud.

Instructie;

Antwoorden van keersommen noemen we veelvouden.

Instructie 

15 : 1 = 15                                       24 : 5 = 4,8       

15 : 3 = 5

24 : 2 = 12

24 : 6 = 4

Het getal waardoor je iets deelt, noemen we de deler.

Het is alleen een deler als er een heel getal uitkomt!

Instructie 

1 x 5 = 5

2 x 5 = 10

3 x 5 = 15

Het antwoord van een keersom noemen we een veelvoud.

Instructie;

Antwoorden van keersommen noemen we veelvouden.

Instructie 

15 : 1 = 15                                       24 : 5 = 4,8       

15 : 3 = 5

24 : 2 = 12

24 : 6 = 4

Het getal waardoor je iets deelt, noemen we de deler.

Het is alleen een deler als er een heel getal uitkomt!

Oefenen

Schrijf de eerste 2 veelvouden op van 6

Schrijf de eerste 4 veelvouden op van 10

Oefenen

27 : 1 =                                          27:9=                     

27 : 2 =                                         27:10=                      

27 : 3 =                                      

27 : 4 =                                        

27: 5 =   

27:6=

27:  7=

27:8=                                    Veelvouden van 27:

Oefenen

27 : 1 =                                          27:9=                     

27 : 2 =                                         27:10=                      

27 : 3 =                                      

27 : 4 =                                        

27: 5 =   

27:6=

27:  7=

27:8=                                    Veelvouden van 27:

Instructie

1, 3, 5, 7, 9, 11, 13................. alle getallen die ik niet door 2 kan delen zijn oneven

2, 4, 6, 8, 10, 12............... alle getallen die ik wel door 2 kan delen zijn even.

Theorie blz. 176 uit het werkboek

Even of oneven:

23

36

427

897

1290766

Aan de slag!

Maken

blz. 179 som 29, 30, 31, 32

Leerdoelencheck:

L1, L2, L3, L4, L5

De eerste 10 minuten ben je stil aan het werk.

Afsluiting

- We kijken het werk met elkaar na.

- Hoe heb jij de opdrachten gemaakt?

- Heb jij netjes gewerkt en goed nagekeken?