huiswerk morgen: lezen theorie meewerkend voorwerp blz 148 + maken
opdr 1 blz 148 zin 1 t/m 3 (neem de zinnen over in je schrift en zet zinsdeelstrepen)
Slide 3 - Slide
bespreken huiswerk
lezen hoofdstuk 5 opdracht 5 vraag 1 t/m 7
bij tekst: verleidelijke uitverkoop
Slide 4 - Slide
bespreken huiswerk
grammatica opdracht 4 blz 119
Slide 5 - Slide
Op de fiets gaf MIJN VRIENDIN een mobieltje aan mij.
MIJN VRIENDIN = ?
A
onderwerp (ond)
B
lijdend voorwerp (lv)
C
meewerkend voorwerp (mv)
D
werkwoordelijk gezegd (wg)
Slide 6 - Quiz
Op de fiets gaf mijn vriendin EEN MOBIELTJE aan mij.
EEN MOBIELTJE = ?
A
onderwerp (ond)
B
lijdend voorwerp (lv)
C
meewerkend voorwerp (mv)
D
werkwoordelijk gezegd (wg)
Slide 7 - Quiz
meewerkend voorwerp = aan/voor wie + wg + ond + lv
Op de fiets gaf mijn vriendin een mobieltje AAN MIJ. AAN MIJ = ?
A
onderwerp (ond)
B
lijdend voorwerp (lv)
C
meewerkend voorwerp (mv)
D
werkwoordelijk gezegd (wg)
Slide 8 - Quiz
meewerkend voorwerp
- klassikaal maken staropdracht blz 148
+ start huiswerk: lezen theorie meewerkend voorwerp hfdst 5 blz 148 + maken opdracht 1 blz 148 zin 1 t/m 3 < neem de zinnen over in je schrift en zet zinsdeelstrepen