6. 22 jan: huiswerk H19 bespreken + drogredenen (22)

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo4D

Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo4D

Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.

Slide 1 - Slide

Communiceren doe je samen 2
  • Herhaling eerdere lessen
  • Huiswerk bespreken
  • Drogredenen
  • Aan de slag

Vandaag woensdag 22 januari:

Slide 2 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Startopdracht:
Schrijf je antwoorden op:


  1. Wat is het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging? 
  2. Een (feitelijk OF waarderend) argument geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk is. 
  3. Welke soorten argumentatiestructuren zijn er ook alweer? 
 
timer
3:00

Slide 3 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Huiswerk bespreken (pg 96 vraag 11-17)
Wat is erfbelasting?
Ken je alle woorden uit de tekst? 
 

Slide 4 - Slide

erfbelasting (erven + belasting)
erfenis
taks
vermogen
arbeid
sofa
onkies
fiscus
kloof tussen arm en rijk
immers
nabestaanden
sterftaks
1. Neem de woorden hier rechts over. 
2. Gebruik je digitale middelen (laptop, telefoon) en schrijf de betekenis of de vertaling achter die woorden. 
timer
5:00
Klaar? Tijd voor een filmpje!

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Communiceren doe je samen 2
Huiswerk bespreken (pg 96 vraag 11-17)
Vraag 11
Je vindt het standpunt van de auteur op meer plaatsen:
  • In de titel ‘Erfbelasting is zo gek niet’;
  • De eerste drie zinnen van alinea 1 (regels 1-3)
  • De laatste zin van alinea 2 (regels 14-15);
  • De tweede zin van alinea 5 (regels 39-40);
  • De laatste zin van alinea 5 (regels 43-45).
 

Slide 7 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Huiswerk bespreken (pg 96 vraag 11-17)
Vraag 12
  • Het belangrijkste argument is dat erfbelasting de kloof verkleint tussen arm en rijk. (regels 40-41)
 

Slide 8 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Huiswerk bespreken (pg 96 vraag 11-17)
Vraag 13
  • Een oordeel blijkt uit de woordkeuze, er is sprake van framing door het gebruik van negatief gekleurde woorden: lijkenpikkers, aasgieren, graai uit de kas
 

Slide 9 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Huiswerk bespreken (pg 96 vraag 11-17)
Vraag 14
  • Tegenstanders van erfbelasting framen deze belasting als ‘belasting op verdriet’, immers: je hebt verdriet omdat iemand doodgegaan is en dan moet je ook nog belasting betalen. Je kunt het ook anders zien: je hebt geluk omdat je uit een vermogende familie komt en daar moet je belasting over betalen.
 

Slide 10 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Huiswerk bespreken (pg 96 vraag 11-17)
Vraag 15
  • B past het beste: alinea 5 is een (mini)betoog voor erfbelasting met een standpunten en argumenten.
 

Slide 11 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Huiswerk bespreken (pg 96 vraag 11-17)
Vraag 16
  • A: Argument
 

Slide 12 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Huiswerk bespreken (pg 96 vraag 11-17)
Vraag 17
  • Alinea 6 bevat een nieuw argument voor erfbelasting: het heeft geen negatieve gevolgen. Andere vormen van belasting hebben dat wel: belasting op consumptie en hogere belasting op arbeid.
 

Slide 13 - Slide

Leerdoelen
  1. R
  2. T1
  3. T2
  4. I


Slide 14 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Drogredenen
1. autoriteitsargument
2. Vals dilemma
3. Overhaaste generalisatie
4. Verkeerde vergelijking
5. De persoonlijke aanval
Maak aantekeningen!

Slide 15 - Slide

Communiceren doe je samen 2
1. autoriteitsargument
de autoriteit wordt verkeerd ingezet.
Bijvoorbeeld:
Een iPhone is de beste telefoon die er is, want Taylor Swift heeft er ook een.
  • Taylor Swift wordt nu als 'autoriteit' opgeroepen, maar wie zegt dat zij hier verstand van heeft.




Slide 16 - Slide

Communiceren doe je samen 2
1. autoriteitsargument
de autoriteit wordt verkeerd ingezet.
Bijvoorbeeld:
Ik zag gisteren een filmpje op Nu.nl waarom Trump de beste president is.
  • Nu.nl wordt hier als autoriteit opgeroepen, maar het gaat er natuurlijk om wat er in het filmpje wordt gezegd. Dat kan je hier niet uithalen.



Slide 17 - Slide

Communiceren doe je samen 2
2. Vals dilemma
Dilemma: er zijn twee keuzes en ze zijn allebei vervelend/moeilijk.
Vals dilemma: er lijken twee keuzes te zijn, maar er zijn wel meer keuzes.
Voorbeeld:
De keuze is simpel: Of we creëren een Europees leger, of we worden onder de voet gelopen door Rusland.
  • Het lijkt net alsof dit de enige opties zijn, maar dit zijn natuurlijk niet de enige opties. 

Slide 18 - Slide

Communiceren doe je samen 2
2. Vals dilemma
Dilemma: er zijn twee keuzes en ze zijn allebei vervelend/moeilijk.
Vals dilemma: er lijken twee keuzes te zijn, maar er zijn wel meer keuzes.
Voorbeeld:
De keuze is simpel: óf de wetenschap moet graancirkels kunnen verklaren óf graancirkels zijn het werk van aliens.
  • Het lijkt net alsof dit de enige opties zijn, maar dit zijn natuurlijk niet de enige opties. 

Slide 19 - Slide

Communiceren doe je samen 2
3. Overhaaste generalisatie
Op basis van een enkele ervaring (argument) doet een uitspraak over een groter geheel (mening).
Voorbeeld:
Ik heb drie keer een slechte film van deze regisseur gezien, dus al zijn films moeten slecht zijn.
  • Er wordt een conclusie getrokken over alle films van de regisseur op basis van slechts drie films. Deze overhaaste generalisatie houdt geen rekening met het feit dat andere films van dezelfde regisseur mogelijk goed kunnen zijn.

Slide 20 - Slide

Communiceren doe je samen 2
3. Overhaaste generalisatie
Op basis van een enkele ervaring (argument) doet een uitspraak over een groter geheel (mening).
Voorbeeld:
Mijn vriendinnen uit Italië houden allemaal van pasta, dus alle Italianen moeten van pasta houden
  • De spreker gaat ervan uit dat wat voor haar vriendinnen geldt, ook geldt voor alle Italianen. Dit is een overhaaste generalisatie, aangezien niet alle Italianen noodzakelijkerwijs van pasta houden, ondanks dat het in de Italiaanse cultuur een belangrijk gerecht is.

Slide 21 - Slide

Communiceren doe je samen 2
4. Verkeerde vergelijking
Er wordt een verkeerde vergelijking getrokken als iemand een vergelijking maakt tussen twee zaken, terwijl er meer verschillen dan overeenkomsten zijn.
Voorbeeld:
Het is net zo dom om je mobiel niet mee te nemen naar school als om zonder boeken naar school te gaan.
  • Dit is een verkeerde vergelijking, omdat de vergelijking tussen een mobiel en boeken niet logisch is. Boeken zijn essentieel voor het leren, terwijl een mobiel meestal niet noodzakelijk is voor de schoolactiviteiten, en het niet meenemen van een mobiel heeft andere gevolgen dan het niet meenemen van boeken.


Slide 22 - Slide

Communiceren doe je samen 2
4. Verkeerde vergelijking
Er wordt een verkeerde vergelijking getrokken als iemand een vergelijking maakt tussen twee zaken, terwijl er meer verschillen dan overeenkomsten zijn.

Voorbeeld:
Roken is net zo gevaarlijk als het drinken van alcohol, dus als we roken verbieden, moeten we ook alcohol verbieden."
  • Uitleg: Deze vergelijking gaat mank omdat roken en alcohol verschillende soorten risico's met zich meebrengen en op andere manieren effect hebben op de gezondheid. De vergelijking tussen de twee negeert de verschillen in hun gebruik, risico’s en de impact op de samenleving, waardoor het geen valide basis vormt voor een conclusie.

Slide 23 - Slide

Communiceren doe je samen 2
5. De persoonlijke aanval
Niet het onderwerp of standpunt staat ter discussie, maar er wordt ingegaan op de persoon die het onderwerp of standpunt maakt.
Voorbeeld:
Je hebt geen recht om te klagen over de politiek, want je hebt nog nooit gestemd!
  • De spreker valt de persoon aan op zijn of haar gedrag (het niet stemmen) in plaats van de inhoud van de klacht over de politiek. Dit maakt de klacht van de ander niet onterecht, ongeacht hun stemgedrag.

Slide 24 - Slide

Communiceren doe je samen 2
5. De persoonlijke aanval
Niet het onderwerp of standpunt staat ter discussie, maar er wordt ingegaan op de persoon die het onderwerp of standpunt maakt.
Voorbeeld:
Jij hebt geen recht van spreken, we hebben het hier over  migratie van Turken en jij komt helemaal niet uit Turkije. 
  • De spreker valt de persoon aan op zijn nationaliteit in plaats van de inhoud van het standpunt. Wat iemands nationaliteit is zegt niets over of die persoon verstand heeft van het onderwerp/standpunt. 

Slide 25 - Slide

Communiceren doe je samen 2
5 drogredenen besproken







Zelf aan de slag!

1. autoriteitsargument
2. Vals dilemma
3. Overhaaste generalisatie
4. Verkeerde vergelijking
5. De persoonlijke aanval

Slide 26 - Slide

Communiceren doe je samen 2
1. Een bedrijf is net als een voetbalteam: als iedereen goed samenwerkt, moet het wel succesvol zijn.
2. Als we geen belastingverhogingen doorvoeren, zal het land failliet gaan.
3. Ik heb twee keer een slechte ervaring gehad met klantenservice bij bedrijf X, dus de klantenservice van bedrijf X is altijd slecht.
4. Waarom zou ik jouw mening over klimaatverandering serieus nemen? Je hebt geen wetenschappelijke opleiding!
5. De beroemde acteur zei dat dit dieet fantastisch werkt, dus het moet wel effectief zijn.
6. Je hebt twee keuzes: of je gelooft in klimaatverandering, of je gelooft niet in wetenschap.
7. Het lijkt wel alsof we kinderen moeten behandelen zoals honden, ze hebben beide discipline en grenzen nodig.
8. Als we geen strengere straffen invoeren, zullen de misdaadcijfers alleen maar blijven stijgen.
9. Albert Einstein zei dat alles relatief is, dus dat moet betekenen dat tijdreizen echt mogelijk is.
10. Volgens mijn leraar geschiedenis was dit de enige oorzaak van de Tweede Wereldoorlog, dus dat moet wel waar zijn.
11. Jij kunt geen mening hebben over economie, je hebt altijd een klein bedrijf gehad, je weet niet hoe grote bedrijven werken.
12. Mijn buurman rijdt altijd te hard, dus alle mensen in deze straat rijden te hard.
Kies en leg uit:
1. autoriteitsargument
2. Vals dilemma
3. Overhaaste generalisatie
4. Verkeerde vergelijking
5. De persoonlijke aanval

Slide 27 - Slide

Communiceren doe je samen 2
1. Een bedrijf is net als een voetbalteam: als iedereen goed samenwerkt, moet het wel succesvol zijn.
2. Als we geen belastingverhogingen doorvoeren, zal het land failliet gaan.
3. Ik heb twee keer een slechte ervaring gehad met klantenservice bij bedrijf X, dus de klantenservice van bedrijf X is altijd slecht.
4. Waarom zou ik jouw mening over klimaatverandering serieus nemen? Je hebt geen wetenschappelijke opleiding!
5. De beroemde acteur zei dat dit dieet fantastisch werkt, dus het moet wel effectief zijn.
6. Je hebt twee keuzes: of je gelooft in klimaatverandering, of je gelooft niet in wetenschap.

Kies en leg uit:
1. autoriteitsargument
2. Vals dilemma
3. Overhaaste generalisatie
4. Verkeerde vergelijking
5. De persoonlijke aanval

Slide 28 - Slide

Communiceren doe je samen 2
7. Het lijkt wel alsof we kinderen moeten behandelen zoals honden, ze hebben beide discipline en grenzen nodig.
8. Als we geen strengere straffen invoeren, zullen de misdaadcijfers alleen maar blijven stijgen.
9. Albert Einstein zei dat alles relatief is, dus dat moet betekenen dat tijdreizen echt mogelijk is.
10. Volgens mijn leraar geschiedenis was dit de enige oorzaak van de Tweede Wereldoorlog, dus dat moet wel waar zijn.
11. Jij kunt geen mening hebben over economie, je hebt altijd een klein bedrijf gehad, je weet niet hoe grote bedrijven werken.
12. Mijn buurman rijdt altijd te hard, dus alle mensen in deze straat rijden te hard.

Kies en leg uit:
1. autoriteitsargument
2. Vals dilemma
3. Overhaaste generalisatie
4. Verkeerde vergelijking
5. De persoonlijke aanval
Klaar? Lees de tekst op pg 156 en maak opdr. 2 en 3.

Slide 29 - Slide

Begrippen uit deze les
Drogredenen:
1. autoriteitsargument
2. Vals dilemma
3. Overhaaste generalisatie
4. Verkeerde vergelijking
5. De persoonlijke aanval

Slide 30 - Slide