I don't eat pizza. She doesn't eat pizza.
1. Zoek het onderwerp van de zin. (over wie gaat het?)
2. I/you/meerdere mensen = don't
he/she/it = doesn't (shit-regel)
3. Zoek het werkwoord (wat doet deze persoon?)
don't/doesn't zet je ervoor (don't eat, doesn't drink)
4. Bij he/she/it moet je het werkwoord nog veranderen naar de ik-vorm (-s)