spelling, alle werkwoordsvormen

Spelling
  • infinitief
  • persoonsvorm
  • gebiedende wijs
  • voltooid deelwoord
  • onvoltooid deelwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Spelling
  • infinitief
  • persoonsvorm
  • gebiedende wijs
  • voltooid deelwoord
  • onvoltooid deelwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
  • bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

infinitief (inf)
  • de vorm kan niet veranderen
  • het hele werkwoord of woordenboekvorm
  • hulpwerkwoorden als kunnen, moeten, willen, zullen
  • werkwoord achter het voorzetsel te is altijd een infinitief
In voor voortuin staat de buurjongen zijn brommer te poetsen.
Anneke's arts wilde haar geen pillen voorschrijven.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

persoonsvorm (pvtt en pvvt)
-tijd; tegenwoordig- of verledentijd
-meervoud/enkelvoud
-zin vragend maken

Slide 4 - Slide

gebiedende wijs (gw)
Er ontbreekt een onderwerp:
Probeer het eerst eens zelf en vraag niet onmiddelijk om hulp!

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

voltooid deelwoord (vd)
  • komt voor in combinatie met een vorm van de werkwoorden zijn, hebben en worden.
  • Vaak begint het met ge-, be-, her-, ont-, ver-.
De autoriteiten hebben geturfd door hoeveel mensen het winkelcentrum is bezocht.

Slide 7 - Slide

onvoltooid deelwoord (od)
herken je aan de vorm: de infinitief met -d(e) erachter.
De daklozen trokken bedelend door de Italiaanse hoofdstad.

Slide 8 - Slide

bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • Hoort bij een zelfstandig naamwoord.
  • Het heeft een korte vorm en een lange vorm (met -e).
Vindt de vorige week vertrokken directeur echt dat hij een bloeiend bedrijf heeft achtergelaten met gemotiveerde werknemers?

Slide 9 - Slide

maken: 
1 t/m 9

Slide 10 - Slide