6.1 Woonplaats en werkplaats

6.1 Woonplaats en werkplaats
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6.1 Woonplaats en werkplaats

Slide 1 - Slide

Deze les
Lesdoelen
Uitleg 6.1
Lesdoelen controleren

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen:
  • Hoe in Europa weer een landbouw-stedelijke samenleving ontstond 
  • Op welke manier de nijverheid was georganiseerd
  • Hoe de internationale handel groeide

Slide 3 - Slide

In de vroege middeleeuwen was er een landbouwstedelijke samenleving in Europa
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Platteland en stad
  • In Europa leefden mensen van de landbouw 
  • Om meer grond te kunnen gebruiken werd er land ontgonnen (grond vrijmaken)
  • Gevolg: meer landbouw mogelijk dus betere landbouwtechnieken uitgevonden
  • Gevolg: meer voedsel, dus groei van bevolking
  • Door bevolkingsgroei ontstond nijverheid
  • Gevolg: handel kwam terug en steden groeiden (landbouwstedelijke-samenleving)

Slide 5 - Slide

Leg uit hoe in Europa de landbouwstedelijke samenleving ontstond

Slide 6 - Open question

Geldeconomie
  • Door de opkomst van markten ontstond er vraag en aanbod
  • Handelaren verdienden geld door het maken van winst
  • Elk gebied had een eigen munt, dus waren er geldwisselaars nodig
  • Gevolg: geldbanken ontstaan
  • Er ontstonden bankkantoren om geld te kunnen bewaren tegen rentes
  • De kerk keurde rentes af, dus voornamelijk joodse bankiers

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Gilde
  • Nijverheid zorgde voor ontstaan meerdere beroepen
  • Als ambachtsman moest je lid zijn van een gilde 
  • Een vereniging van mensen met hetzelfde beroep die opkwamen voor hun belangen
  • Ook zorgden gildes voor een opleiding
  • 1. Leerling
  • 2. Gezel
  • 3. Meester

Slide 9 - Slide

Wat is onjuist over de gilde?
A
De gilde betaalde de begrafenis voor familie van leden
B
In een gilde mochten vrouwen in dienst zijn
C
De gilde zorgden voor een beroepsopleiding
D
Gilden organiseerden feesten

Slide 10 - Quiz

Hanze
  • Er werd steeds meer gehandeld in producten uit en met andere gebieden
  • Gevolg: handelssteden gingen samenwerken in een verbond: Hanze
  • Een Hanzestad had kantoren in andere steden en vroegen geen tol van elkaar
  • Handelaren werden beschermt en samen bestreden zij piraten
  • Handelsproducten: bont, vis, graan, bier, textiel en zout
  • Nederlandse Hanzesteden: Deventer, Zutphen, Zwolle, Kampen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Waar of niet waar?
Hanzesteden concurreerden onderling met elkaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Wat is een oorzaak van de opkomst van steden?
A
Daling bevolking
B
Opkomst handel
C
Geen romeinen meer
D
geen horigen meer

Slide 14 - Quiz

Wat is de Hanze?
A
Samenwerking tussen handelssteden.
B
Een middeleeuwse stad
C
Samenwerking tussen heren.
D
Vaarroute

Slide 15 - Quiz

Waar
Niet waar
Alle mensen in een gilde hadden hetzelfde beroep.
Ambachtslieden werkten samen in gilden.
Lidmaatschap van een gilde was niet verplicht. 
Niet alle ambachten hadden een eigen gilde.

Slide 16 - Drag question

Wat betekent 'rente'?
A
geld dat je leent
B
geld dat je betaald voor het lenen van geld
C
groei van geld

Slide 17 - Quiz