Trede 14: homoniem/homofoon

Wat is vaktaal?
Een moeilijk woord voor vaktaal is vakjargon. Het houdt in dat in elk vak woorden worden gebruikt die alleen in dat bepaalde vak voorkomen. Vaktaal is vaak voor mensen die dat beroep niet uitoefenen moeilijk te begrijpen. Dat komt omdat er vakwoorden in voorkomen, zoals stethoscoop, trolley of schragen. In vaktaal komen ook veel afkortingen voor. 

Op jouw school komt ook vaktaal voor. Denk maar eens aan de woorden bio of ak. 

In het volgende filmpje zie je welke vaktaal en afkortingen er bij de landmacht worden gebruikt.
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Wat is vaktaal?
Een moeilijk woord voor vaktaal is vakjargon. Het houdt in dat in elk vak woorden worden gebruikt die alleen in dat bepaalde vak voorkomen. Vaktaal is vaak voor mensen die dat beroep niet uitoefenen moeilijk te begrijpen. Dat komt omdat er vakwoorden in voorkomen, zoals stethoscoop, trolley of schragen. In vaktaal komen ook veel afkortingen voor. 

Op jouw school komt ook vaktaal voor. Denk maar eens aan de woorden bio of ak. 

In het volgende filmpje zie je welke vaktaal en afkortingen er bij de landmacht worden gebruikt.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Welke voorbeelden van vaktaal ken je?

Slide 3 - Mind map

Homofoon

Een woord dat hetzelfde klinkt, maar dat je anders schrijft en dat iets anders betekent.


hard - hart 

wei - wij

Leiden - lijden

Zei - zij

ligt - licht

Slide 4 - Slide

Bedenk zinnen met de volgende homofonen. Zorg ervoor dat de betekenis duidelijk wordt.
1. rat en rad. Bijvoorbeeld: Ik ben bang voor een rat, maar ik zit graag in een rad op de kermis.

Nu jij!

2. leider en lijder

Slide 5 - Open question

Bedenk zinnen met de volgende homofonen. Zorg ervoor dat de betekenis duidelijk wordt.
1. rat en rad. Bijvoorbeeld: Ik ben bang voor een rat, maar ik zit graag in een rad op de kermis.

Nu jij!

3. hard en hart

Slide 6 - Open question

Bedenk zinnen met de volgende homofonen. Zorg ervoor dat de betekenis duidelijk wordt.
1. rat en rad. Bijvoorbeeld: Ik ben bang voor een rat, maar ik zit graag in een rad op de kermis.

Nu jij!

4. stijl en steil

Slide 7 - Open question

Homoniem
Een woord heeft twee of meer verschillende betekenissen. Uit de tekst kun je zelf vaak wel opmaken om welke betekenis het gaat.

arm: lichaamsdeel / niet rijk
bank: zitmeubel / geldinstelling
gerecht: rechtbank / maaltijd
graven: spitten / adellijke personen
kop: beker / hoofd
koper: iemand die koopt / metaal
kussen: hoofdkussen / zoenen

Slide 8 - Slide

Oefenen!
Open in het volgende scherm de opdracht. Oefen met homoniemen.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Als het goed is, ken je nu het verschil tussen een homoniem en homofoon.

Even testen:

Wij staarden naar de koe in de wei. Wij en wei is een
A
homoniem
B
homofoon

Slide 11 - Quiz

Als het goed is, ken je nu het verschil tussen een homoniem en homofoon.

Even testen:

Ik zat op de bank tv te kijken, toen ik zag dat er een bank werd overvallen. Bank is een
A
homoniem
B
homofoon

Slide 12 - Quiz

Lekker bezig
Tijd voor een korte pauze!

We gaan zo verder.

Slide 13 - Slide