4.2 Meten van welvaart en welzijn

Log in met je voornaam 
en eventueel een smiley
1 / 17
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slide, with interactive quiz, text slide and 3 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Log in met je voornaam 
en eventueel een smiley

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Uitleg P4.2 (vanwege uitval les vorige week)
  • Verschil welvaart en welzijn
  • Beroepsbevolking
  • De wereld indelen naar ontwikkelingsgraad
  • Samenvatting 
  • Afronden

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Kanttekening bij vorige filmpje: Het is té 'gemakkelijk' om te zeggen het rijke noorden en arme zuiden. Deze kaart laat het BNP wereldwijd zien: hoe donkerder de kleur, des te hoger het BNP.

Slide 4 - Slide

Wat betekent volgens jou welvaart?

Slide 5 - Open question

Wat betekent volgens jou welzijn?

Slide 6 - Open question

Wat is volgens jou het verband tussen welvaart en welzijn?

Slide 7 - Open question

Welvaart vertelt wat over hoe goed het met een land gaat. Hierbij gaat het vaak over geld.

Je kunt die meten op drie manieren:
  1. BBP per hoofd (wat verdiend iemand per jaar)
  2. Beroepsbevolking (al het werk dat mensen doen)
  • Primaire sector: landbouw
  • Secundaire sector: industrie (werk in fabrieken)
  • Tertiaire sector: diensten

Slide 8 - Slide

Welzijn vertelt wat over hoe het met mensen gaat, hoe zij zich voelen.

Je kunt die meten op drie manieren:

  1. Levensverwachting: hoe oud mensen gemiddeld worden in een land.
  2. Koopkracht: hoeveel je voor één euro of dollar kunt kopen in een land.
  3. Alfabetiseringsgraad: het percentage mensen in een land boven de 15 jaar dat kan lezen en schrijven.

Slide 9 - Slide

In landen waar de welvaart erg laag is, werkt naar verwachting het grootste deel van de beroepsbevolking in...
A. de landbouw (primaire sector)
B. Industrie (secundaire sector)
C. Diensten (tertiaire sector)

Slide 10 - Open question

In landen met een hoge welvaart werken de meeste mensen in de ...
A. de landbouw (primaire sector)
B. Industrie (secundaire sector)
C. Diensten (tertiaire sector)

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Hoe hoger de welvaart, hoe meer mensen in de dienstensector werken.


Hoe lager de welvaart, hoe meer mensen in de landbouw werken.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Centrumlanden: koplopers, rijk, ontwikkeld, bepalen de wereldhandel.

Semi-periferie: in ontwikkeling, ook wel 'volgers' genoemd.

Periferie: achterblijvers, werken veelal in landbouw, lage welvaart.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Vragen?

Slide 17 - Mind map