3m - Ch 3 - herh passe compose & bron F

BIENVENUE!
Prenez vos livres, cahiers et stylos.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

BIENVENUE!
Prenez vos livres, cahiers et stylos.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

week 10 toets grammatica (2x)
  • les verbes '-re'
  • les verbes '-ir'
  • passé composé
  • bijvoeglijk naamwoord
  • à/de + lidwoord

bron D & H - chapitre 1
bron D & H - chapitre 2
bron D         - chapitre 3

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bonjour!          
Qu'est-ce qu'on va faire?

  • rappel je, tu, il, elle, ...
  • rappel passé composé
  • leesvaardigheid
Aan het eind van de les: kun je informatie vinden in korte teksten   

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

ppt - pers vnw

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De passé composé gebruik je om ...
A
iets over het nu te vertellen
B
iets over het verleden te vertellen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

De passé composé bestaat uit:
A
een hulpwerkwoord
B
een voltooid deelwoord
C
een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord
D
een bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de hulpwerkwoorden?
A
avoir
B
être
C
avoir, être
D
avoir, être, faire

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

passé composé

ik heb gepraat =                                         (parler)
ik heb geantwoord =                                (répondre)
ik heb gekozen =                                        (choisir)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

passé composé

ik heb gepraat =     j'ai parlé                   (parler)
ik heb geantwoord = j'ai répondu      (répondre)
ik heb gekozen =   j'ai choisi                 (choisir)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

ik heb bezocht
(visiter)
A
j'ai visiter
B
je visite
C
j'ai visité
D
je suis visité

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

wij hebben gewoond
(habiter)
A
on a habiter
B
on habite
C
on habité
D
on a habité

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

jij hebt gekeken
A
tu regardes
B
tu as regardé
C
tu as regarder
D
tu es regardé

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

onregelmatige werkwoorden
ÊTRE (zijn):                        j'ai été en France

AVOIR (hebben):              j'ai eu un accident

FAIRE (maken, doen):    j'ai fait une photo

PRENDRE (nemen):        j'ai pris un coca

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

hij heeft gedaan
(faire)
A
il a fait
B
il fait
C
il a fairé
D
il a fairu

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

ik ben geweest
(être)
A
j'ai été
B
je suis été
C
j'ai êtu
D
je suis êtu

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

ik heb gehad
(avoir)
A
j'ai été
B
je suis été
C
j'ai eu
D
je suis eu

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

jij hebt genomen
(prendre)
A
tu pris
B
tu as prendu
C
tu as prendé
D
tu as pris

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Leesstrategie
  1. Onderwerp: titel & plaatjes

  2. Globaal lezen: inleiding & tussenkopjes         ---> voorspellen!

  3. Vragen lezen                                         ---> waar moet je op letten?

  4. Intensief lezen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

  • onderwerp?

  • voorspellen!





Slide 19 - Slide

This item has no instructions

  • maak ex 22 & 23a,b / page 114

  • 15 min

  • antwoorden bespreken





Slide 20 - Slide

This item has no instructions

les devoirs
mercredi 7 février, 4e uur

  • Apprendre (= leren) bron D - page 127
  • Faire (= maken) ex 22, 23, 24 - page 115 

Slide 21 - Slide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
À la fin du cours...
  • Stoel aanschuiven.
  • Rommel? In prullenbak.


  • Rustig lokaal uit.

Slide 22 - Slide

Woorden op het bord zetten:

le matin
l'après-midi
porter (un uniforme)
rentrer