P3 - H41 en 44 -middenstuk en slot en leestekens

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)

Slide 1 - Slide

- Welkom 
- Stillezen
- Huiswerk bespreken
- Theorie leestekens
- Aan de slag!

Doel:
- Je weet hoe je een interessante inleiding kunt schrijven
- Je benoemt de structuren die een tekst kan hebben
- Je kunt een plan maken om een tekst te schrijven.
- Je weet welke leestekens er zijn en welke functie ze hebben.
Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Slide

Stillezen
timer
12:00

Slide 3 - Slide

Middenstuk:

Slide 4 - Slide

- Meerdere alinea's (vakjes met tekst) met eigen deelonderwerp.
- Alle belangrijke informatie staat hier in. Dat kan op verschillende manieren:
Middenstuk:
Onderwerp:
Je geeft je mening over een onderwerp 

Deelonderwerpen:
Argumenten waarmee je je mening onderbouwt
Onderwerp:
Je beschrijft een gebeurtenis

Deelonderwerpen:
Wat vindt er binnen deze gebeurtenis achtereenvolgens plaats?
Onderwerp:
Je beschrijft een probleem

Deelonderwerpen:
Welke oplossingen zouden er voor dit probleem kunnen zijn?
Onderwerp:
Je stelt een vraag

Deelonderwerpen:
Je geeft verschillende antwoorden op de vraag

Slide 5 - Slide

- Hoe bedenk je wat er in welke alinea komt te staan?
Middenstuk: 
Voorbeeld:
Onderwerp:
Stakingen in openbaar vervoer

Deelonderwerpen:
Wie gaan er staken?
Wie hebben er last van de staking?
Hoelang gaat er gestaakt worden?
Wat willen de stakers bereiken?
Bepaal de deelonderwerpen door deelvragen te bedenken:

- Welke vragen zou een lezer kunnen stellen over het onderwerp?
- Elk deelonderwerp geeft antwoord op een (deel)vraag

Slide 6 - Slide

Bespreken 3 en 4

Slide 7 - Slide

Bespreken 3 en 4

Slide 8 - Slide

Lengte :  1 alinea     
Inhoud :  verschilt per onderwerp 

Slot
Onderwerp:
Je geeft je mening over een onderwerp 

Deelonderwerpen:
Argumenten waarmee je je mening onderbouwt

Slot:
Conclusie
Onderwerp:
Je beschrijft een gebeurtenis

Deelonderwerpen:
Wat vindt er binnen deze gebeurtenis achtereenvolgens plaats?

Slot:
Korte samenvatting
Onderwerp:
Je beschrijft een probleem

Deelonderwerpen:
Welke oplossingen zouden er voor dit probleem kunnen zijn?

Slot:
Belangrijkste oplossing
Onderwerp:
Je stelt een vraag

Deelonderwerpen:
Je geeft verschillende antwoorden op de vraag

Slot:
Geef het beste antwoord op de vraag

Slide 9 - Slide

Slot
Onderwerp:
Je geeft je mening over een onderwerp 

Deelonderwerpen:
Argumenten waarmee je je mening onderbouwt

Slot:
Conclusie
Onderwerp:
Je beschrijft een gebeurtenis

Deelonderwerpen:
Wat vindt er binnen deze gebeurtenis achtereenvolgens plaats?

Slot:
Korte samenvatting
Onderwerp:
Je beschrijft een probleem

Deelonderwerpen:
Welke oplossingen zouden er voor dit probleem kunnen zijn?

Slot:
Belangrijkste oplossing
Onderwerp:
Je stelt een vraag

Deelonderwerpen:
Je geeft verschillende antwoorden op de vraag

Slot:
Geef het beste antwoord op de vraag
Lengte :  1 alinea     
Inhoud :  verschilt per onderwerp 

Let op,
er staat nooit NIEUWE informatie in het slot!

Slide 10 - Slide

Tot slot: de uitsmijter
Een vraag om je lezer aan het denken te zetten:

Wat zullen onze achterkleinkinderen ervan vindendat wij onze auto's nog zelf bestuurden?
Een prikkelende stelling:


We kunnen dus wel stellen dat de minister van onderwijs zijn huiswerk bar slecht gemaakt heeft.
Een oproep om iets te doen of juist te laten:

Waar wacht je nog op? Open je laptop en schrijf je nu in voor de wedstrijd!
Let op:
Dit zijn maar een paar voorbeelden. Een schrijver kan op veel meer manieren de laatste alinea minder saai maken!

Slide 11 - Slide

Bespreken 6 en 7

Slide 12 - Slide

Bespreken 6 en 7

Slide 13 - Slide

Hoofdstuk 44 - leestekens

Slide 14 - Slide

Hoofdstuk 44 - leestekens

Slide 15 - Slide

Herschrijf deze zin zo, zodat het anatomisch klopt.
Je mag alleen punten en komma's toevoegen.

De boeren uit het Noorderland hebben tien vingers aan elke hand vijf en twintig aan handen en voeten.

Slide 16 - Open question

De boeren uit het Noorderland hebben tien vingers aan elke hand Vijf en twintig aan handen en voeten.

Herschreven versie:
De boeren uit het Noorderland hebben tien vingers, aan elke hand vijf, en twintig aan handen en voeten.
Hoe zit dit?

Slide 17 - Slide

- Welke leestekens zijn er eigenlijk allemaal?
- Wanneer gebruik je ze?
Leestekens

Slide 18 - Slide

Leestekens

Slide 19 - Slide

Leestekens

Slide 20 - Slide

Leestekens

Slide 21 - Slide

Wat ga je doen:  
Oefenen met oefenblad

Wanneer: deze les
Hoe: Werk op het blad.

Klaar?
- Lees verder in je leesboek

Aan de slag

Slide 22 - Slide