Hoofdstuk 17 Omtrek

Hoofdstuk 17 Omtrek
1 / 25
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 17 Omtrek

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 17.1 Omtrek roosterfiguren


- Je kunt de omtrek berekenen van een roosterfiguur waarvan alle hoeken recht zijn.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoe bereken je de omtrek?


-

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Omtrek en oppervlakte
Wat is het verschil tussen de omtrek en oppervlakte.

Noem een voorbeeld van een situatie dat je de omtrek moet berekenen?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Boer Hendrik heeft een hek om zijn erf gezet.
Zijn erf is meter bij meter.
Hij heeft meter opengelaten voor zijn trekker.

Hoeveel meter hek heeft boer Hendrik
gebruikt?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hier zie je een deel van het schilderij Panorama Mesdag. Het hele schilderij is 14 meter hoog en heeft een omtrek van 120 meter

Hoeveel meter breed is het schilderij?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 17.2 Het getal Pi

- Je weet dat pi ongeveer gelijk is aan 3,14
- Je kunt rekenen met het getal pi.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Maak deze 5 sommen. Gebruik je rekenmachine.


timer
1:00

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Een reuzenrad heeft een diameter van meter.
De omtrek van het reuzenrad is afgerond meter
Deel de omtrek door de diameter.
Rond het antwoord af op 2 decimalen.
Wat is de uitkomst?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Ga aan de slag met hoofdstuk 17 in Smartrekenen. 
timer
1:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 17.3
- Je kent de formule omtrek cirkel = 2 × π × straal = diameter × π 
- Je kunt de omtrek van een cirkel uitrekenen wanneer de straal van de cirkel gegeven is
- Je kunt de omtrek van een cirkel uitrekenen wanneer de diameter van de cirkel gegeven is.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Dit moet je eerst weten

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Is dit de straal of de diameter?
A
Straal
B
Diameter

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de diameter en de straal?

A
Diameter = rood Straal = zwart
B
Straal = blauw Diameter = rood
C
Straal = rood Diameter = blauw
D
Diameter = zwart Straal = rood

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

De straal is ... van de diameter.
A
de helft
B
het dubbele

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Hoe groot is de diameter?

2 x straal = diameter
A
3
B
6
C
9
D
1.5

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Diameter = 10
Straal = ?
A
5
B
20

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

als de straal 3 is wat is dan de diameter
A
3
B
6
C
9
D
12

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Nu de omtrek van een cirkel





Waarom kunnen beide formules?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions






Waarom kunnen beide formules?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Praktische opdracht:
1. Start met het zoeken in school naar 2 verschillende cirkels, dat mogen ook cirkelvormige dingen of voorwerpen zijn.

2. Teken de omtrek van deze cirkels op een blaadje. Dat kan je met het potlood doen door langs de rand van de cirkelvorm te gaan. Maak ook de middellijn van de cirkel, dit noemen we de diameter. Zoals dit voorbeeld: 

3. Bereken de omtrek van die 2 cirkels.







timer
1:00

Slide 24 - Slide

Zorg ervoor dat je wat linialen klaar hebt liggen. 
Aan de slag
Ga aan de slag met hoofdstuk 17 in Smartrekenen. 
timer
1:00

Slide 25 - Slide

This item has no instructions