M3: Unité 4 & 5 samenvatting

Samenvatting grammaire
Unité 4: Adrénaline

&

Unité 5: Héros
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Samenvatting grammaire
Unité 4: Adrénaline

&

Unité 5: Héros

Slide 1 - Slide

Un. 4 - apprendre 3
Herhaling onregelmatige ww. in présent, passé composé en imparfait!
                                             
aller
partir
avoir
pouvoir
devoir
prendre
être
venir
faire
vouloir
mettre

Slide 2 - Slide

Wat moet je weten?
Je krijgt in de toets een keuze uit 3 vervoegde werkwoorden en kiest welke van de drie in de zin past.

Je focust dus meer op betekenis en herkennen van de werkwoorden.

Slide 3 - Slide

Kies de juiste werkwoordsvorm.

Léa, tu ... à quelle heure ?
A
mets
B
pars
C
fais
D
dois

Slide 4 - Quiz

Kies de juiste werkwoordsvorm.

Adam … moniteur de parapente.
A
est
B
peut
C
a
D
veut

Slide 5 - Quiz

De gebiedende wijs
Je gebruikt de gebiedende wijs voor een opdracht of aanwijzing.

Je gebruikt de je-vorm van het werkwoord:
Kijk! = Regarde !

Of de vous-vorm als het iemand is waar je u tegen zegt:
Stop, alstublieft! = Arrêtez, s'il vous plait !

Slide 6 - Slide

Vertaal :
Kijk naar de brug.

Slide 7 - Open question

Un. 4 - apprendre 5
Ontkenningen
ne/n' voor de pv, pas erachter
ne... pas = niet
ne... plus = niet meer / geen meer
ne... rien = niets
ne... jamais = nooit
ne... personne = niemand

Slide 8 - Slide

Kies het antwoord in het Frans.

Tu parles anglais ?
A
Non, je ne parle pas anglais.
B
Non, je ne pas parle anglais.
C
Non, je parle ne pas anglais.
D
Non, je parle ne anglais pas.

Slide 9 - Quiz

Maak de zin ontkennend mbv de woorden die tussen haakjes staan. Noteer de gehele zin en sluit af met een punt.

On va à la disco. (ne ... pas)

Slide 10 - Open question

Maak de zin ontkennend mbv de woorden die tussen haakjes staan. Noteer de gehele zin en sluit af met een punt.

J'ose parler à elle. (niet meer)

Slide 11 - Open question

présent
passé composé
imparfait
je connais
j'ai connu
je connaissais
tu connais
tu as connu
tu connaissais
il connait
il a connu
il connaissait
nous connaissons
nous avons connu
nous connaissions
vous connaissez
vous avez connu
vous connaissiez
ils connaissent
ils ont connu
ils connaissaient

Slide 12 - Slide

Noteer de werkwoordsvorm in de présent.

Nous ... tous cette drôle d'histoire. (connaitre)
A
connaissons
B
connaissez
C
connais
D
connait

Slide 13 - Quiz

Noteer de werkwoordsvorm in de imparfait.

Pourquoi est-ce que tes copains ne ... pas ton adresse ? (connaitre)
A
connait
B
connaissait
C
connaissaient
D
connaissent

Slide 14 - Quiz

Un. 5 - apprendre 5
Meer: plus -> le /la/les plus
Minder: moins -> le/la/les moins

Let op! Bijv. nmw. regels gelden nog steeds!

Onregelmatige vorm = bon -> (le) meilleur
                                             bien -> (le) mieux

Slide 15 - Slide

Vertaal.

Emma is sterker dan Luc.
A
Emma est moins grande que Luc.
B
Emma est plus forte que Luc.
C
Emma est aussi forte que Luc.
D
Emma est moins forte que Luc.

Slide 16 - Quiz

Wat vul je in op de plek van de stippeltjes?
Mijn moeder is de mooiste van allemaal.
= Ma mère est ..... de toutes. (belle)

Slide 17 - Open question

Wat vul je in op de plek van de stippeltjes? Gebruik één van de twee gegeven woorden.
Wie zijn de rijkste acteurs op aarde? (cher / riche)
= Qui sont les acteurs ... du monde ?

Slide 18 - Open question

TW 3 - M3 - lundi 4-4 10:30
BONNE CHANCE!!!

Slide 19 - Slide