Herhaling en voorbereiding toets H1.5, H1.7 en H1.8 Nederlands

Herhaling en voorbereiding toets H1.5, H1.7 en H1.8
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling en voorbereiding toets H1.5, H1.7 en H1.8

Slide 1 - Slide

H1.5

Slide 2 - Slide

Wat moet je kunnen? 
Je kent de woorden van blz. 50 
Je weet wat een voorvoegsel is en kunt die herkennen

Slide 3 - Slide

Noteer de betekenis van het woord monitor.
Stop met gamen: 'Je zit al veel te lang achter de monitor'!

Slide 4 - Open question

Noteer de betekenis van de vetgedrukte woorden
De Amerikaan Ray Tomlinson verstuurde in 1971 het eerste mailtje. Het internet bestond pas kort. [a.] De media berichtten er enthousiast over. Dit bleek erg handig, daarom bedacht Ray het e-mailadres. Mensen konden zo [b.] gegevens aan elkaar versturen.
Zijn eerste mailtje was nog niet zo boeiend. Ray typte gewoon wat letters in om te testen of het aankwam. Een e-mailadres leek hem een leuk [c.] gadget. Dat bleek een misverstand. Zijn uitvinding zorgde ervoor dat mensen [d.] interactief met elkaar kunnen communiceren via de computer.

Slide 5 - Slide

A. de media
B. de gegevens
C. gadget
D. interactief

Slide 6 - Open question

Maak een goede zin met het woord fotoshoppen, waaruit de betekenis van het woord blijkt.

Slide 7 - Open question

Welke woord bevat een voorvoegsel dat iets zegt over de betekenis van het woord. Meerdere antwoorden zijn goed!
A
hergebruiken
B
veranderen
C
superleuk
D
gezamenlijk

Slide 8 - Quiz

Welke woord bevat een voorvoegsel dat iets zegt over de betekenis van het woord. Meerdere antwoorden zijn goed!
A
uitlachen
B
omlopen
C
veranderen
D
verliefd

Slide 9 - Quiz

H1.7 wat moet je kunnen?
Zinnen ontleden (in zinsdelen verdelen)
1. De volgende zinsdelen kun je benoemen: PV, WG, O, LV
2. WG: je weet wat een splitsbaar werkwoord is en hoe je dat kunt herkennen. Je weet dat het voorzetsel van een splitsbaar ww hoort bij het WG. 
3. Je herkent een wederkerend werkwoord in een zin.

Slide 10 - Slide

Hoe kun je oefenen?

- Versterk jezelf onderdelen in Talent (methode)
- Test jezelf
- Maak de oefeningen in het boek/online

Slide 11 - Slide

Benoem de PV in de volgende zin
De meningen over dit onderwerp zijn verdeeld.

Slide 12 - Open question


De meningen over dit onderwerp zijn verdeeld.
Wat is het onderwerp in die zin?
A
De meningen
B
dit onderwerp
C
de meningen over dit onderwerp
D
verdeeld

Slide 13 - Quiz

Benoem het WG in deze zin:
Deze som leg ik uit met behulp van een voorbeeld.

Slide 14 - Open question

In welke zin(nen) zit een wederkerend ww? Noteer de nummers
1. Ik vergis me niet vaak in iemand.
2. Toch heb ik mijn twijfels bij haar, ze liegt wel heel vaak.
3. Herinner jij je niet dat het vorige keer ook al vreemd was wat ze zei?
4. Gelukkig heb ik de laatste tijd weinig met haar te maken gehad.


Slide 15 - Open question

Spelling H1.8
Wat moet je kunnen?
Je weet hoe je de tegenwoordige tijd (t.t.) van de persoonsvorm schrijft.
Je kent de dicteewoorden met een ch/sch/sj
Je weet hoe je de directe reden schrijft.

Slide 16 - Slide

Benoem het lijdend voorwerp in de zin
Anna heeft gisteren mooie bloemen gestuurd aan haar zieke oma.

Slide 17 - Open question

Kies de juiste vorm van de t.t.
Het (geven) niet dat je te laat bent, deze keer zie ik het door de vingers
A
geven
B
geevt
C
geeft
D
gegeven

Slide 18 - Quiz

Wat (vinden) jij van mijn nieuwe jas?
A
Vinden
B
Vind
C
Vindt

Slide 19 - Quiz

Vul de juiste vorm in
Het vlot met de drenkelingen(drijven) al vier dagen rond op zee.

Slide 20 - Open question

Pas de leestekens toe in de onderstaande zin
De leerling vraagt aan de docent heeft u de toetsen al nagekeken

Slide 21 - Open question

Luister naar de volgende drie dicteewoorden en schrijf ze op
1.
2.
3.

Slide 22 - Open question

Succes met de voorbereiding
Kijk in teams voor de powerpoints en de lesson-up. 
en lees de blauwe blokken in je werkboek. 
Oefenen!!
Succes!

Slide 23 - Slide