This lesson contains 14 slides, with text slides.
Nakijken in je boek vanaf bladzijde 153:
Opdracht 2.05
a. Bij ouderen die geen trek hebben, bij maag- en darmziekten en kanker, bij eetstoornissen zoals anorexia en boulimia.
b. De conditie gaat achteruit, je voelt je moe en lusteloos en je kunt last hebben van duizeligheid. Bij ernstig ondergewicht heb je het voortdurend koud en is er meer kans op botbreuken.
Opdracht 2.06
Jort, want
buikvet geeft een verhoogd risico op diabetes, hart- en vaatziekten en kanker.
Opdracht 2.07
Ja, want bij
een verschillende uitslag moet je altijd de uitslag van de buikomvang
aanhouden.
Opdracht 2.08
Minder eten
of gezonder eten en meer bewegen.
Opdracht 2.09
Groene vak: bijvoorbeeld bloemkool, tomaten, sinaasappels, bananen.
Blauwe vak: bijvoorbeeld koffie en thee zonder suiker, water, light frisdranken.
Oranje vak: bijvoorbeeld volkorenbrood, muesli, aardappelen, zilvervliesrijst.
Roze vak: bijvoorbeeld vis, bruine bonen, vlees, ei, melk, noten.
Gele vak: bijvoorbeeld roomboter, margarine, halvarine, olie.
Opdracht 2.10
Eiwit
Opdracht 2.11
Bijvoorbeeld:
- Volkorenbrood met notenpasta en plakjes komkommer met schil
- Magere yoghurt met stukjes banaan en appel
Opdracht 2.12
Bijvoorbeeld:
Volkorenboterham met sla en avocado, volkorenboterham met hummus en avocado + een appel
Zelfgemaakte salade zonder dressing
Zelfgemaakte soep met een volkorenboterham met een plakje kaas
Opdracht 2.13
Bijvoorbeeld: Viscurry met zilvervliesrijst
Opdracht 2.14
Eet gevarieerd, eet niet te veel, eet minder verzadigd vet, eet veel groente, fruit en brood, eet veilig.
Opdracht 2.15
1. Bijvoorbeeld volkorenbrood in plaats van witbrood, magere vleeswaren, halfvolle melk, geen frisdrank en chocola, fruit toevoegen bij ontbijt en lunch.
2. Warme maaltijd: gekookte aardappelen, groente toevoegen, mager vlees of kip, vlees vervangen door vis.
3. Tussendoor: bijvoorbeeld een volkorencracker, fruit, magere yoghurt met muesli.
Met de fiets naar school, de trap nemen in plaats van de lift, ’s avonds gaan wandelen of sporten
Opdracht 2.16
Vijf tot zeven keer per dag een kleine maaltijd eten in plaats van drie keer per dag een grote maaltijd.
Voldoende eiwit eten.
Een eetdagboek bijhouden.
Les 3
Hoofdstuk 2 verzorging:
Doel:
Als je klaar bent maak je de begrippen op bladzijde 174