4BECO H18 Vreemd vermogen

H18 Vreemd vermogen
1 / 59
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 59 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H18 Vreemd vermogen

Slide 1 - Slide

Soorten langlopende leningen

Slide 2 - Mind map

H18 Vreemd vermogen (lang)
- Onderhandse lening (18.1)
- Hypothecaire lening (18.2)
- Obligatielening (18.3)

Slide 3 - Slide

18.1 Onderhandse lening
Leerdoelen: 
Je kunt de onderhandse lening en de achtergestelde lening omschrijven

Slide 4 - Slide

Kenmerken van een langlopende lening

Geldgever: Persoon die de lening verstrekt
Geldnemer: Persoon die de lening ontvangt
Termijn: langer dan een jaar

Slide 5 - Slide

Onderhandse lening
Kenmerken:
- 1 geldgever (vaak een bekende van de geldgever)
- Geldnemer en geldgever gaan beide in overleg over de voorwaarden (termijn, rente, etc)

+ Kostenvoordeel (geen afsluit of bemiddelingskosten)
-/- Conflicten als afspraken niet goed zijn vastgelegd

Slide 6 - Slide

Achtergestelde lening
Kenmerken:
- (onderhandse of obligatie) lening die als laatst wordt terugbetaald

Waarom: 
- VV heeft altijd meer voorrang dan EV

Slide 7 - Slide

Wat is crowd funding?

Slide 8 - Mind map

Alternatief lenen
Crowdfunding
Geld ophalen voor een bepaald doel via internet

Slide 9 - Slide

Kan een achtergestelde lening een onderhandse lening zijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

18.1 Onderhandse lening
Leerdoelen: 
Je kunt de onderhandse lening en de achtergestelde lening omschrijven

Slide 11 - Slide

18.2 Hypothecaire lening
Leerdoelen: 
Je kunt de hypothecaire lening omschrijven

Slide 12 - Slide

Hypothecaire lening

Slide 13 - Mind map

Hypothecaire lening
Kenmerken:
- Geldgever: hypotheeknemer
- Geldnemer: hypotheekgever (eigenaar onroerende zaak)
- Onderpand: Bij wanbetaling, volgt er in beslagname

+ Fiscale voordelen

Slide 14 - Slide

Welke soorten hypotheekleningen ken je?

Slide 15 - Open question

Hypothecaire lening
3 soorten:
- Lineaire lening
- Annuïtaire lening
(- aflossingsvrije lening)

Slide 16 - Slide

Lineaire lening van 100.000
Aflossing in 10 jaar
Rente 2%

Hoeveel bedraagt de rente in jaar 2? (geen eurotekens, punten, komma's)

Slide 17 - Open question

Lineaire lening
Lineaire lening van 100.000
Aflossing in 10 jaar
Rente 2%

Aflossing: € 10.000 per jaar
Rente neemt daardoor ieder jaar af.

Slide 18 - Slide

Annuïtaire lening van 300.000
Annuïteit van 13.306
Rente 2%

Hoeveel bedraagt de rente in jaar 1?

Slide 19 - Open question

Annuïtaire lening van 300.000
Annuïteit van 13.306
Rente 2%

Hoeveel bedraagt de aflossing in jaar 1?

Slide 20 - Open question

Annuïtaire lening van 300.000
Annuïteit van 13.306
Rente 2%

Hoeveel bedraagt de rente in jaar 2? (2 decimalen)

Slide 21 - Open question

Annuïtaire lening
Annuïtaire lening van 300.000
Annuïteit van 13.306
Rente 2%

Annuiteit = rente + aflossing
Rente = lening begin jr x rente%
Aflossing= Annuiteit - rente
Saldo lening eind jr = Saldo begin - aflossing

Slide 22 - Slide

18.2 Hypothecaire lening
Leerdoelen: 
Je kunt de hypothecaire lening omschrijven

Slide 23 - Slide

18.3 Obligatie lening
Leerdoelen: 
- Je kunt obligaties omschrijven
- Je kunt de verschillen noemen tussen aandelen en obligaties
- Je kunt agio en disagio op obligaties bij een emissie berekenen

Slide 24 - Slide

Wat is een obligatie?

Slide 25 - Mind map

                         Obligatie
Bewijs van deelname in een geldlening

Verschillen met aandelen 
(tabel blz 248!)

Overeenkomsten met aandelen:
Manier om aan lang vermogen te komen, 
waardepapieren en je kan ze (ver)kopen op de effectenbeurs

Aandeel
Obligatie
Mede-eigenaar
Schuldbewijs
Deel EV
Deel VV
Permanent vermogen
Tijdelijk vermogen
Medezeggenschap
Geen zeggenschap
Risico slechte resultaten
Minder risico
Koers onstabiel
Koers stabieler
Dividend
Vast interest%

Slide 26 - Slide

Obligatie lening
Kenmerken:
- Meerdere geldgevers
- Lening wordt in kleine stukjes aangeboden op de effectenbeurs

+ Grote bedragen lenen
-/- Brengt hogere kosten met zich mee (emissie, transactie, administratie)

Slide 27 - Slide

Uitgifte obligatie lening
Stappen:
1. Bepalen leenbedrag
2. Publiek via advertenties op de hoogte stellen
3. Prospectus
4. Emissie (naar verhouding van inschrijving)

(zelfde als uitgifte aandelen)

Slide 28 - Slide

Je hebt je ingeschreven voor 100 obligaties. De totale inschrijving bedraagt 160.000, terwijl er maar 100.000 obligaties beschikbaar zijn. Hoeveel obligaties ontvang je?
A
0
B
0 of 100
C
62
D
100

Slide 29 - Quiz

Plichten geldnemer
- Ieder jaar afgesproken rente uitkeren aan obligatie houder
- Na afloop obligatielening alle obligatie aflossen

Aflossen:
- Na afloop
- Gedeelten door loting
- Inkopen eigen obligaties

Slide 30 - Slide

Verschil obligatie en aandeel

Slide 31 - Mind map

Onderneming Flux heeft een 5% obligatielening van € 5 mln. De lening heeft nog 3 jaar te gaan. Flux heeft de mogelijkheid over te stappen naar een lening van 2,2%. Flux moet dan wel een 60.000 aan aflossingspremie betalen. Is het verstandig om over te stappen?
A
Ja, omdat.....(zorg dat je een berekening klaar hebt staan)
B
Nee, omdat.... (zorg dat je een berekening klaar hebt staan)

Slide 32 - Quiz

18.3 Obligatie lening
Leerdoelen: 
- Je kunt obligaties omschrijven
- Je kunt de verschillen noemen tussen aandelen en obligaties
- Je kunt agio en disagio op obligaties bij een emissie berekenen

Slide 33 - Slide

18.1 t/m 18.3 Langlopende leningen

Maken: 18.1 t/m 18.4

Slide 34 - Slide

H18 Vreemd vermogen (kort)
- Leverancierskrediet (18.4)
- Afnemerskrediet(18.5)
- Rekeningcourantkrediet (18.6)

Slide 35 - Slide

18.4 t/m 18.6 Kortlopende leningen

Maken: 18.5 t/m 18.10
en volgende les Z18.1 t/m Z18.7

Slide 36 - Slide

18.4 Leverancierskrediet
Leerdoelen: 
- Je kunt de kenmerken van leverancierskrediet noemen
- Je kunt de kosten leverancierskrediet berekenen

Slide 37 - Slide

Leverancierskrediet
Kenmerken:
- "Geld"gever: Leverancier
- "Geld"nemer: Afnemer
Leverancier levert producten (verstrekt leverancierskrediet), die op een later moment door de afnemer betaald moeten worden (ontvangen leverancierskrediet

Slide 38 - Slide

Leverancierskrediet
Waarom?
- Leverancier verdient niet aan het krediet
- Kosten krediet van de bank vaak hoog
- Klant wordt aan de leverancier gebonden

Slide 39 - Slide

Met welke reden verstrekt een leverancier een krediet?

Slide 40 - Mind map

Leverancierskrediet
Soorten:
- Consumptief krediet --> voor de consument (eindgebruiker)
- Productief leverancierskrediet --> voor een andere leverancier

Bij productief krediet wordt er vaak korting gegeven indien er voor een bepaalde tijd betaald wordt. Waarom? 

Slide 41 - Slide

Waarom wordt er een korting gerekend bij een leverancierskrediet?

Slide 42 - Open question

Leverancierskrediet
Voorbeeld: 
Leverancier A verstrekt een leverancierskrediet van 6 weken. Als men binnen 2 weken betaalt ontvangt met een korting van 2%.

Wat zijn de kosten van dit krediet per jaar?

Slide 43 - Slide

Leverancierskrediet
Voorbeeld: 
Leverancier A verstrekt een leverancierskrediet van 6 weken. Als men binnen 2 weken betaalt ontvangt met een korting van 2%.

Stel je hebt een bedrag van € 100. Als je binnen twee weken betaald, is het bedrag € 98.

Slide 44 - Slide

Leverancierskrediet
Voorbeeld: 
Leverancier A verstrekt een leverancierskrediet van 6 weken. Als men binnen 2 weken betaalt ontvangt met een korting van 2%.

Stel je hebt een bedrag van € 100. Als je binnen twee weken betaald, is het bedrag € 98.
Je betaalt dus over het resterende 4 weken € 2 euro extra. 

Slide 45 - Slide

Leverancierskrediet
Voorbeeld: 
Leverancier A verstrekt een leverancierskrediet van 6 weken. Als men binnen 2 weken betaalt ontvangt met een korting van 2%.

Stel je hebt een bedrag van € 100. Als je binnen twee weken betaald, is het bedrag € 98.
Je betaalt dus over het resterende 4 weken € 2 euro extra. 
In verhouding 2/98 x 100 = 2,04% kosten per 4 weken.
Maar we willen een heel jaar!!! 

Slide 46 - Slide

Leverancierskrediet
Voorbeeld: 
Leverancier A verstrekt een leverancierskrediet van 6 weken. Als men binnen 2 weken betaalt ontvangt met een korting van 2%.

Stel je hebt een bedrag van € 100. Als je binnen twee weken betaald, is het bedrag € 98.
Je betaalt dus over het resterende 4 weken € 2 euro extra. 
In verhouding 2/98 x 100 = 2,04% kosten per 4 weken.
Jaarkosten 2,04 x 52/4 = 26,5% kosten per jaar

Slide 47 - Slide

Leverancierskrediet
Voorbeeld: 
Leverancier A verstrekt een leverancierskrediet van 6 weken. Als men binnen 2 weken betaalt ontvangt met een korting van 2%.

of.....
2% = 4 weken
2% x 52/4 = 26%

Slide 48 - Slide

Er wordt een leverancierskrediet van 6 weken verstrekt. Je kan 1% korting krijgen als je binnen 1 week betaalt.

Wat zijn de kosten van het leverancierskrediet per jaar in procenten? (Je mag eventueel met een bedrag van € 100) --> 1 dec, geen procentteken

Slide 49 - Open question

18.4 Leverancierskrediet
Leerdoelen: 
- Je kunt de kenmerken van leverancierskrediet noemen
- Je kunt de kosten leverancierskrediet berekenen

Slide 50 - Slide

18.5 Afnemerskrediet
Leerdoelen: 
- Je kunt de kenmerken van afnemerskrediet noemen

Slide 51 - Slide

Afnemerskrediet
Kenmerken:
- "Geld"gever: Afnemer
- "Geld"nemer: Leverancier
Afnemer betaalt vooruit voor een niet geleverd product/dienst (verstrekt afnemerskrediet), die dienst/ goed wordt in de nabije toekomst door de leverancier geleverd (ontvangen afnemerskrediet)

Slide 52 - Slide

18.5 Afnemerskrediet
Leerdoelen: 
- Je kunt de kenmerken van afnemerskrediet noemen

Slide 53 - Slide

Voorbeelden van een afnemerskrediet

Slide 54 - Mind map

18.6 Rekening-courantkrediet
Leerdoelen: 
- Je kunt de redenen voor het rekening-courantkrediet beschrijven.

Slide 55 - Slide

Kenmerken rekening-courant

Slide 56 - Mind map

Rekening-courantkrediet
Kenmerken:
- Bankrekening met de mogelijkheid om ROOD te staan (maximum rood staan = kredietplafond
- Dispositieruimte = hoeveel een onderneming nog rood kan staan (kredietplafond - huidige saldo

Slide 57 - Slide

18.6 Rekening-courantkrediet
Leerdoelen: 
- Je kunt de redenen voor het rekening-courantkrediet beschrijven.

Slide 58 - Slide

18.4 t/m 18.6 Kortlopende leningen

Maken: 18.5 t/m 18.10
en volgende les Z18.1 t/m Z18.7

Slide 59 - Slide