This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Het bewegingsstelsel
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Je kunt de bouw en functie van het bewegingsstelsel beschrijven.
Je kunt een verband leggen tussen de bouw en de functie van het bewegingsstelsel.
Slide 2 - Slide
Weten jullie nog hoe het zit?
Even kijken of de kennis er nog is?
Slide 3 - Slide
Bescherming van organen is een functie van het skelet
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Het skelet zorgt voor opslag van mineralen (calcium en fosfaat)
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Uit hoeveel botten bestaat een skelet van een volwassen persoon?
A
150
B
210
C
100
D
206
Slide 6 - Quiz
Een baby heeft meer botten dan een volwassen persoon
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
De meeste botjes zitten in de wervelkolom
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Waar zitten de kleinste botjes in het lichaam?
A
Mond
B
Voet
C
Oor
D
Hand
Slide 9 - Quiz
De botjes in het oor heten: hamer, aambeeld en......
A
Lasso
B
Zaag
C
Stijgbeugel
D
Trommelvliesbot
Slide 10 - Quiz
In het beenmerg worden bloedcellen gemaakt
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quiz
Het dijbeen is een lang bot en valt onder de pijpbeenderen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Voor de botaanmaak zijn calcium, fosfaat, hormonen en ......... nodig
A
Vetten
B
Vitamine D
C
Vitamine A
D
Eiwitten
Slide 13 - Quiz
Het kniegewricht bevat één meniscus. Deze werkt als stootkussen en drukverdeler.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Welk onderdeel van het gewricht wordt bij nummer 1 aangegeven?
A
Gewrichtsspleet
B
Binnenlaag gewrichtskapsel
C
Gewrichtsvloeistof
D
Gewrichtskraakbeen
Slide 15 - Quiz
Welk onderdeel van het bewegingsstelsel hebben wij nog niet behandeld?
A
Spieren
B
Bloedvaten
C
Gewrichten
D
Pezen
Slide 16 - Quiz
Spieren
Slide 17 - Slide
Spieren
Spieren voeren bewegingen uit en zorgen voor de houding van het lichaam.
Een spier (musculus)zit via pezen vast aan twee botten.
Door samen te trekken (contractie) ontstaat een beweging in het gewricht tussen de twee botten.
Soms overspant een spier twee gewrichten. Dan kan de spier beweging in beide gewrichten teweegbrengen. Zo loopt de vierkoppige bovenbeenspier (m. quadriceps) vanaf de heup tot voorbij de knie. Daardoor kan deze spier de heup buigen en de knie strekken.
Slide 18 - Slide
Spierfuncties
Beweging
Houding en lichaamspositie
Gewrichten stabiliseren
Warmte produceren
Bescherming inwendige organen
Slide 19 - Slide
Spier en spierweefsel
De bouwsteen van een spier is een spiercel of spiervezel.
Eigenschappen van spiercellen:
Ze kunnen reageren op elektrische prikkels. De prikkel komt bij de spier via een zenuw.
Ze kunnen zich verkorten door samen te trekken (contractie)
Ze kunnen uitgerekt worden
Na samentrekken of rekken kunnen ze weer hun rustlengte aannemen.
Slide 20 - Slide
Spiersoorten
Dwarsgestreept spierweefsel (willekeurig)
Glad spierweefsel (onwillekeurig)
Hartspierweefsel (onwillekeurig)
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Video
De werking van spieren en spiergroepen
Slide 25 - Slide
Spiergroepen
In het lichaam zijn spieren met een tegengestelde werking (antagonisten).
Spieren die zorgen voor buiging (flexie) en voor strekking (extensie).
Spieren die zorgen voor draaiing naar buiten en naar binnen.
Spieren die zorgen voor beweging naar het lichaam toe (adductie) en voor beweging van het lichaam af (abductie).