Bijvoeglijk naamwoord 1 Gt - H

het bijvoeglijk naamwoord
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin?

Rune est heureux aujourd'hui.
Rune is gelukkig vandaag.
A
Rune
B
est
C
heureux
D
aujourd'hui

Slide 2 - Quiz

L'adjectif (het bijvoeglijk naamwoord)
> geeft informatie over een zelfstandig naamwoord
> eigenschap, toestand, kenmerk, kleur ...

Rune est heureux aujourd'hui. Rune is gelukkig vandaag.

Il est heureux. Hij is gelukkig. (toestand)

Slide 3 - Slide

L'adjectif (het bijvoeglijk naamwoord)
Komt overeen in geslacht (mannelijk of vrouwelijk) en in getal (enkelvoud of meervoud) met het zelfstandig naamwoord

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat is volgens jou het bijvoeglijk naamwoord in deze zin:
"De mooie kast"
A
De
B
Mooie
C
Kast
D
Staat er niet in

Slide 8 - Quiz

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Een werkwoord
B
Een voorzetsel
C
Een lidwoord
D
Een zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Quiz

Wat is volgens jou het bijvoeglijk naamwoord in deze zin:
"Il a les cheveux blonds"
A
Les
B
Cheveux
C
Blonds
D
staat er niet in

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Il est (groot)
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste vorm:
La ceinture est (blauw)
A
bleu
B
bleus
C
bleue
D
bleues

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Les voitures (v, mv, auto's) sont (groen)
A
vertes
B
verte
C
vert
D
verts

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Les chats (m, mv, katten) sont (zwart)
A
noir
B
noirs
C
noire
D
noires

Slide 14 - Quiz

Weet je het nog?
eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een 'e', dan niet een extra 'e' bij de vrouwelijk enkelvoud én meervoud:
la robe (de jurk) est rouge (geen extra 'e'!)

Slide 15 - Slide

Weet je het nog?
eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een 's', dan niet een extra 's' bij de mannelijke vorm meervoud:
les jeans (de spijkerbroeken) sont gris (geen extra 's'!)

Slide 16 - Slide

Een dikke hond
Un ............ chien
A
grosse
B
grosses
C
groses
D
gros

Slide 17 - Quiz

twee dikke honden
deux ............ chiens (m, mv)
A
grosse
B
grosses
C
groses
D
gros

Slide 18 - Quiz

een rustige man
Un homme ............
A
calmes
B
calme
C
calm
D
calmee

Slide 19 - Quiz

een rustige vrouw
Une femme ............
A
calmes
B
calme
C
calm
D
calmee

Slide 20 - Quiz