formuleren les 3

Lezen
timer
10:00
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Lezen
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Terugblik vorige les
  • Vervolg formuleerfouten
  • Aan de slag met reader
  • Nieuwsquiz


Doel van de les:
- Je kunt 6 verschillende soorten formuleerfouten aanwijzen

Slide 2 - Slide

formuleren les 3
Weet je het nog?


  • De directie gaf al hun medewerkers een bonus


  • Mijn broer zal dit jaar over moeten doen tenzij hij niet beter zijn best doet.

Slide 3 - Slide

Formuleerfouten

Pleonasme
Tautologie
Contaminatie
Incongruentie
Dubbele ontkenning
Foutieve inversie



Slide 4 - Slide

Inversie
Hoofdzinnen hebben meestal dezelfde volgorde: onderwerp - persoonsvorm en andere zinsdelen. (OPA).
OPA is de normaalvolgorde . De omkering van die normaalvolgorde noem je inversie
  • Ik loop naar school.
  • Loop ik naar school?
  • Naar school loop ik.

Slide 5 - Slide

Inversie toegestaan als: 
  • De zin vragend is (Loop ik naar school?)
  • De zin niet met het onderwerp maar met een ander zinsdeel begint (Vaak loop ik naar school)
  • De zin een bijzin is (Mijn band is lek, daarom loop ik naar school)
Inversie is toegestaan als:

  • De zin vragend is 
      Loop ik naar school?
  • De zin niet met het onderwerp maar met een ander zinsdeel begint 
     Vaak loop ik naar school
  • De zin een bijzin is 
     Mijn band is lek, daarom loop ik naar school

Slide 6 - Slide

Inversie toegestaan als: 
  • De zin vragend is (Loop ik naar school?)
  • De zin niet met het onderwerp maar met een ander zinsdeel begint (Vaak loop ik naar school)
  • De zin een bijzin is (Mijn band is lek, daarom loop ik naar school)
Inversie is niet toegestaan (en dus fout) als:

  • Bij samengestelde zinnen  de volgorde onderwerp-  persoonsvorm niet klopt. 

     Bijvoorbeeld: Gisteren ontvingen wij de stoelen en           zullen wij die volgende week bezorgen. 

Slide 7 - Slide

Inversie problematisch? 
  • Mijn cijfers voor Nederlands zijn niet zo goed, omdat ik vind het vak best moeilijk. 
  • Vorige week was hij ziek en zijn we daarom nog niet klaar met de opdracht.
  • Ik ben helemaal bij met Duits, terwijl ik eerst achter liep.
  • Het regende de hele middag en hebben we dus niets kunnen doen.







Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide