Inversie

• Handel
• MBO
• Studiejaar 1

Tristan Gooswit.

Les over inversie.

Inversie.

Het omkeren van de gewone volgorde. Dit is de normale volgorde:

onderwerp - persoonsvorm - voorwerpen - bijwoordelijke bepaling.

Inversie mag alleen als..

- een zin vragend is > Maakt hij het niet te bont?

- een zin begint met een ander zinsdeel dan het onderwerp > Morgen ga ik naar de kapper.

- er een bijzin voor de (hoofd)zin staat >  Omdat ik ziek ben, ga ik naar huis.

Morgen gaat hij naar Limburg.

1. inversie
2. geen inversie

Het is inversie omdat:

Morgen gaat hij naar Limburg.

'Hij' is het onderwerp en 'gaat' is de persoonsvorm. 'Gaat' staat voor het onderwerp.

Hij gaat daar carnaval vieren.

1. inversie
2. geen inversie

Het is geen inversie want.

Hij gaat daar carnaval vieren.

Hij is het onderwerp, gaat is de persoonsvorm en gaat staat na het onderwerp.

Gaat hij dan 's zondags wel naar de kerk?

1. inversie
2. geen inversie

Is wel inversie want.

Gaat hij dan 's zondags wel naar de kerk?

'Hij' is het onderwerp en gaat is de persoonsvorm en 'gaat' staat voor 'hij'.

Ik denk het niet.

1. inversie
2. geen inversie

Is niet inversie.

Ik denk het niet.

'Ik' is het onderwerp en 'denk' is de persoonsvorm en 'denk' staat na de persoonsvorm.

Maakt hij het niet te bont?

1. inversie
2. geen inversie

Is inversie.

Maakt hij het niet te bont?

'Maakt' is de persoonsvorm en staat voor het onderwerp 'hij' het.

Thuis houdt hij het altijd rustig.

1. inversie
2. geen inversie

Is inversie.

Thuis houdt hij het altijd rustig.

'Houdt' is de persoonsvorm en 'hij' het onderwerp. 

Dus je kent het nu wel denk ik.

Waar gaat het vaak mis?

Bij samengestelde zinnen. Dan is er sprake van een onjuiste inversie.

Alleen in het eerste deel van de samengestelde zin mag inversie worden gebruikt.

Vanochtend stapte hij in de douche en waste hij zich daarna snel.

1. inversie bij 'stapte hij in'
2. geen inversie
3. is een foutieve inversie bij 'en waste hij'
4. is een foutieve inversie bij 'stapte hij in'

A+C

Vanochtend stapte hij in de douche en waste hij zich daarna snel.

 'en Waste hij' is het tweede deel van een samengestelde zin.

'Stapte hij' is goede inversie want het is het eerste deel van een samengestelde zin.

Hij poetste zijn tanden en kleedde hij zich aan.

1. goeie inversie bij 'kleedde zich aan'
2. geen inversie
3. is foutieve inversie bij 'zijn tanden'
4. is foutieve inversie bij 'kleedde zich aan'

Foutive inversie.

Hij poetste zijn tanden en kleedde hij zich aan.

Want het is het tweede deel van een samengestelde zin.

Zijn moeder maakte het ontbijt, maar hij lustte de pindakaas niet.

1. goeie inversie bij 'maar hij lustte'
2. geen inversie
3. is foutieve inversie bij 'maar hij lustte'
4. is foutieve inversie bij 'maakte het ontbijt'

Geen inversie

Wat verwachtte je?

Ontstemd sprong hij op de fiets en trapte hij daarna naar school.

1. inversie bij 'sprong hij'
2. inversie bij 'trapte hij'
3. A+B
4. geen inversie

antwoord C

Ontstemd sprong hij op de fiets en trapte hij daarna naar school.

2x inversie: 'sprong hij' juiste inversie + 'trapte hij' foutieve inversie.

'Sprong' is de persoonsvorm en 'hij' is het onderwerp en het is geen bijzin.

'Trapte hij' is het tweede deel van een samengestelde zin.

ik hoop dat dit goed is juff

Daar zag hij zijn meisje, maar zij zag hem niet komen.

1. goeie inversie bij 'zag hij'
2. geen inversie
3. foutieve inversie bij 'zijn meisje'
4. foutieve inversie bij 'maar zij zag'

Inversie.

Daar zag hij zijn meisje, maar zij zag hem niet komen.

Is de juiste vorm van inversie want het is het eerste deel van een samengestelde zin.