Spelling 22 mei

• Spelling
• Basisschool
• Groep 6,7

Wat is het onderwerp in de zin 'De kat zat op de vensterbank'?

1. De kat
2. De
3. Vensterbank
4. Zat op de vensterbank

Welk woord is de persoonsvorm in de zin 'Zij loopt elke dag naar school'?

1. Naar school
2. loopt
3. Elke dag
4. Zij

Welk woord is het onderwerp in de zin 'De kinderen spelen vrolijk in de speeltuin'?

1. In de speeltuin
2. De
3. De kinderen
4. Spelen vrolijk

Wat is de persoonsvorm in de zin 'Ik ga morgen naar de stad'?

1. Naar de stad
2. Morgen
3. ga
4. Ik

Wat is een voorbeeld van een voegwoord?

1. mooi
2. lopen
3. huis
4. en

Kies het juiste zelfstandig naamwoord.

1. zwemmen
2. fiets
3. is
4. snel

Welk woord is een werkwoord?

1. tafel
2. slapen
3. rood
4. stoel

Wat is een voorbeeld van een zelfstandig naamwoord?

1. auto
2. mooi
3. groot
4. lopen

Kies het juiste voegwoord.

1. lopen
2. huis
3. maar
4. mooi

Noteer de persoonsvorm.

Gisteren heeft zijn opa een vakantie geboekt.

Noteer de persoonsvorm.

In een safaripark lopen de dieren vrij rond. 

Wat is het voorzetsel??

- Wat is een voorzetsel?
- Probeer 5 voorzetsels te benoemen.

Wat is het voorzetsel?

Benoem de voorzetsels/ het voorzetsel