ondervoeding bij ouderen

Ondervoeding bij ouderen
Floris ten Dam

1 / 30
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Ondervoeding bij ouderen
Floris ten Dam

Slide 1 - Slide

Inleiding
Onderwerp
Doel
Ontstaan
Ziekten
Methode's
Bestrijden
filmpje
Soorten bijvoeding
Quiz
Vragen?

Slide 2 - Slide

Onderwerp
Gekozen onderwerp
Waarom?
snel vergeten

Slide 3 - Slide

Doel
Meer kennis
Herhalen van oude kennis

Slide 4 - Slide

Hebben jullie ervaringen met ondervoeding?(zo ja vul in)

Slide 5 - Open question

Ontstaan
Fysieke beperkingen:
Moeite met het bereiden van maaltijden of eten zonder hulp.
Problemen met kauwen of slikken door bijvoorbeeld gebitsproblemen.
Medicatie:
Sommige medicijnen kunnen de eetlust verminderen of smaakveranderingen veroorzaken.
Sociale factoren:
Eenzaamheid of het gebrek aan sociale interactie tijdens maaltijden kan de eetlust verminderen.

Slide 6 - Slide

Ontstaan
Veranderingen in smaak en geur:
Ouderen kunnen smaak- en geurverlies ervaren, waardoor voedsel minder aantrekkelijk wordt.
Slechte mondgezondheid:
Gebitsproblemen zoals ontbrekende tanden of slecht passende protheses kunnen het kauwen en slikken bemoeilijken.



Slide 7 - Slide

Ziekten
Dementie:
Een progressieve aandoening die het geheugen, het denkvermogen en het gedrag beïnvloedt. Patiënten kunnen vergeten te eten of moeite hebben met het herkennen van voedsel.
Hartfalen:
Een chronische aandoening waarbij het hart niet in staat is om voldoende bloed te pompen om aan de behoeften van het lichaam te voldoen. Dit kan leiden tot vermoeidheid en verlies van eetlust.
Chronische obstructieve longziekte (COPD):
Een groep longziekten, waaronder emfyseem en chronische bronchitis, die ademhalingsmoeilijkheden veroorzaken. Ademnood kan het eten bemoeilijken.

Slide 8 - Slide

Ziekten
Depressie:
Een mentale gezondheidstoestand gekenmerkt door aanhoudende gevoelens van verdriet en verlies van interesse. Depressie kan de eetlust verminderen en leiden tot ondervoeding.
Maag- en darmziekten (zoals de ziekte van Crohn):
Chronische ontstekingsziekten van het maagdarmkanaal. Ze kunnen leiden tot verminderde opname van voedingsstoffen en ondervoeding.
Parkinson:
Een neurodegeneratieve aandoening die voornamelijk het bewegingsapparaat beïnvloedt. Problemen met slikken en trillen kunnen het eten bemoeilijken.


Slide 9 - Slide

Methode's
MUST
SNAQ

Slide 10 - Slide

MUST (Malnutrition Universal Screening Tool)
Een screeningsinstrument ontwikkeld voor het identificeren van volwassen patiënten die risico lopen op ondervoeding.
Het bestaat uit drie stappen:
BMI (Body Mass Index) Score: Beoordeling van het gewicht in verhouding tot de lengte.
Gewichtsverlies Score: Evaluatie van het percentage onbedoeld gewichtsverlies in de afgelopen 3-6 maanden.
Acute ziekte-effect Score: Beoordeling van acute ziekten en of de patiënt waarschijnlijk voor meer dan vijf dagen geen voedsel heeft gekregen of zal krijgen.
Resultaat:
De scores van deze drie stappen worden opgeteld om een totaal risicoscore te geven, die aangeeft of de patiënt een laag, medium of hoog risico op ondervoeding heeft.

Slide 11 - Slide

MUST (Malnutrition Universal Screening Tool)
De MUST (Malnutrition Universal Screening Tool) is een gevalideerd screeningsinstrument ontwikkeld door BAPEN, een Britse organisatie die zich inzet voor de herkenning van ondervoeding. 

Slide 12 - Slide

SNAQ (Short Nutritional Assessment Questionnaire)
Een kort vragenlijstinstrument dat snel ondervoeding identificeert bij oudere patiënten.
Het omvat vragen over:
Onbedoeld gewichtsverlies: Heeft de patiënt in de afgelopen zes maanden onbedoeld gewicht verloren?
Eetlust: Heeft de patiënt in de afgelopen maand minder gegeten vanwege een verminderde eetlust?
Voedingstoestand: Heeft de patiënt extra voeding of drinkvoeding nodig?
Resultaat:
De antwoorden worden gebruikt om een score te berekenen die bepaalt of de patiënt mogelijk ondervoed is en verdere evaluatie of interventie nodig heeft.

Slide 13 - Slide

Berekenen snaq score
Heeft de patiënt in de afgelopen drie maanden onbedoeld gewichtsverlies ervaren?
Ja: 1 punt
Nee: 0 punten
Heeft de patiënt in de afgelopen drie maanden verminderde eetlust gehad?
Ja: 1 punt
Nee: 0 punten
Heeft de patiënt in de afgelopen drie maanden meer dan drie dagen per week minder dan de helft van de maaltijden opgegeten?
Ja: 1 punt
Nee: 0 punten
Heeft de patiënt in de afgelopen drie maanden een verhoogde voedingsbehoefte gehad vanwege ziekte, letsel of stress?
Ja: 1 punt
Nee: 0 punten
hogere score wijst op een groter risico op ondervoeding

Slide 14 - Slide

Andere Relevante Methoden
MNA (Mini Nutritional Assessment)
Een uitgebreide screening specifiek ontworpen voor ouderen, bestaande uit vragen over voedselinname, gewichtsverlies, mobiliteit, stress, en BMI.
NRS-2002 (Nutritional Risk Screening 2002)
Een screeningsinstrument ontwikkeld door ESPEN, dat kijkt naar BMI, gewichtsverlies, voedselinname, en de ernst van de ziekte.
SGA (Subjective Global Assessment)
Een methode die subjectieve klinische beoordeling combineert met vragen over gewichtsverlies, voedingsinname, symptomen die voedselopname beïnvloeden, en functionele capaciteiten.



Slide 15 - Slide

Bestrijden van ondervoeding
Voedingsadvies en -educatie:
Voorlichting geven over het belang van een evenwichtige voeding en hoe dit te bereiken, aangepast aan de behoeften van de patiënt.
Dieetverrijking:
Verrijken van de dagelijkse voeding met extra calorieën en eiwitten, bijvoorbeeld door het toevoegen van boter, kaas, of poederproducten.
Gebruik van bijvoeding (voedingssupplementen):
Het voorschrijven van speciale drinkvoeding of snacks die rijk zijn aan calorieën en voedingsstoffen.


Slide 16 - Slide

Bestrijden van ondervoeding
Maaltijdondersteuning:
Hulp bij het eten, zoals assistentie bij het bereiden van maaltijden of het aanbieden van maaltijden op wielen.
Medicatie en medische behandeling:
Behandeling van onderliggende ziekten die bijdragen aan ondervoeding, zoals het gebruik van eetlustopwekkende medicijnen.
Multidisciplinaire aanpak:
Samenwerking tussen artsen, diëtisten, verpleegkundigen en andere zorgverleners om een uitgebreide zorgstrategie te ontwikkelen.




Slide 17 - Slide

Soorten bijvoeding
Drinkvoeding                                                                   Eiwitrijk
Nutridrink                                                         Resource Protein Pudding 
Ensure Plus                                                          Fortimel Yoghurt Style 
Fresubin



Slide 18 - Slide

Filmpje
https://youtu.be/waUrIJs1UI0?si=SH2xlP3bSE-kOOOi

Slide 19 - Slide

welke stof waar voor?
Eiwitten: Belangrijk voor opbouw en reparatie van weefsels, zoals spieren en organen.
Koolhydraten: Dienen als belangrijkste energiebron voor het lichaam, vooral voor de hersenen en spieren.
Vetten: Leveren energie, ondersteunen celmembranen en zijn essentieel voor de opname van in vet oplosbare vitaminen.
Vitaminen: Ondersteunen enzymen en hormonen, versterken het immuunsysteem en verbeteren gezonde huid, ogen en botten.

Slide 20 - Slide

gevolgen ondervoeding
  • Ouderen kunnen snel gewicht verliezen, wat hun spiermassa en kracht kan verminderen.
  • Het lichaam kan minder goed infecties bestrijden, waardoor ouderen vatbaarder worden voor ziektes.
  • Ondervoeding kan leiden tot vermoeidheid, zwakte en verminderde energie om dagelijkse activiteiten uit te voeren.
  • Wonden kunnen langzamer genezen, wat kan leiden tot complicaties zoals infecties.
  • Verminderde spierkracht en balans kunnen het risico op vallen en botbreuken vergroten.
  • Ondervoeding kan leiden tot algemene gezondheidsproblemen en kan de levenskwaliteit verminderen.





Slide 21 - Slide

Cijfers ondervoeding
Naar schatting is in het verpleeghuis 15 tot 20% van de cliënten ondervoed. In de thuiszorg is dat 30 tot 40%. Bij zelfstandig wonende ouderen van 75 jaar en ouder (zonder thuiszorg) gaat het om zo’n 20%. In het ziekenhuis is 14 tot 15% van de patiënten bij opname ondervoed (zie het overzicht op de website van het Kenniscentrum Ondervoeding). Gebleken is dat de percentages ondervoede mensen dalen in instellingen waar aandacht is voor screening en behandeling van ondervoeding.(bron:www.zorgvoorbeter.nl | 2010-2014)

Slide 22 - Slide

Quiz

Slide 23 - Slide

Welke ziekten vergroten de kans op ondervoeding bij ouderen?
A
Dementie
B
eczeem
C
osteoperose
D
blaasontsteking

Slide 24 - Quiz

Weke bijvoeding kan je gebruiken bij iemand met decubitus?
A
eiwit rijke bijvoeding
B
zink rijke bijvoeding
C
calorie rijke bijvoeding
D
zout rijke bijvoeding

Slide 25 - Quiz

welke ziekte heeft niks te maken met ondervoeding?
A
parkingson
B
Dementie
C
maagdarmziekten(denk aan ziekte van cöhn)
D
osteoperose

Slide 26 - Quiz

Waar dient de SNAQ score voor?
A
een hygiene protocool
B
een score systeem voor risico's op vallen
C
een score systeem voor oudere agressieve clienten
D
ondervoeding identificeert bij oudere patiënten

Slide 27 - Quiz

welke soorten bijvoeding werden genoemd in deze lessonup
A
nutridrink
B
Ensure NutriVigor
C
fresubin
D
Isosource Energy

Slide 28 - Quiz

Welke voedingsstof is belangrijk voor het behoud van spiermassa en kracht?
A
zink
B
eiwitten
C
vitaminen
D
koolhydraten

Slide 29 - Quiz

Wat vonden jullie van deze presentatie / feedback?

Slide 30 - Open question