Werkwoorden hebben en zijn

Werkwoorden
hebben en zijn
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Werkwoorden
hebben en zijn

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

even oefenen....

Slide 3 - Slide

Ik _______ een leerling.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 4 - Quiz

Wij _______ op school.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 5 - Quiz

Hij ________ een beetje ziek.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 6 - Quiz

Jij ________ 18 jaar.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 7 - Quiz

Zij ______ een meisje.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 8 - Quiz

Monique en Ahmed _______ getrouwd.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 9 - Quiz

Miro _____ een leuke jongen.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 10 - Quiz

Ik ______ elke dag op school.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 11 - Quiz

Jullie _____ in de klas.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 12 - Quiz

Rama ______ de tante van Roos.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 13 - Quiz

Ik ....... een nieuwe fiets
A
heb
B
heeft
C
hebt
D
hebben

Slide 14 - Quiz

wij ...... een kleine auto
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 15 - Quiz

Kris ..... een mooie tas
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 16 - Quiz