BS 2 Bouw botten en BS 3 Beenverbindingen

Waarom is het belangrijk dat de fontanellen bij een baby nog niet zijn dichtgegroeid?
1 / 19
next
Slide 1: Open question
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Waarom is het belangrijk dat de fontanellen bij een baby nog niet zijn dichtgegroeid?

Slide 1 - Open question

Welk weefsel is steviger? En welk weefsel is buigzamer?
A
Kraakbeen is steviger, botten zijn buigzamer
B
Botten zijn steviger en er is geen verschil in buigzaamheid
C
Botten zijn steviger, kraakbeen is buigzamer
D
Kraakbeen is steviger en er is geen verschil in buigzaamheid

Slide 2 - Quiz

Welke delen van je lichaam bevatten kraakbeen?

Slide 3 - Mind map

Baby's die al kunnen staan, hebben vaak kromme benen.
Welke functie van het skelet is bij baby's nog niet volledig aanwezig?
A
beweging mogelijk maken
B
Rechtop staan mogelijk maken
C
Tere organen in het lichaam beschermen
D
Vorm geven aan het lichaam

Slide 4 - Quiz

Wat hoort waarbij?
platte beenderen 
pijpbeenderen

Slide 5 - Drag question

In het puntje van je neus zit
A
Botweefsel
B
Kraakbeenweefsel
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 6 - Quiz

Een baby kan makkelijk een teen in zijn/haar
mond steken.

Hoe komt dat?
Een baby heeft veel ..... en ........
A
Kalkstof en kraakbeen
B
Kalkstof en botweefsel
C
Lijmstof en botweefsel
D
Lijmstof en kraakbeen

Slide 7 - Quiz

Je oorschelp is buigzaam maar toch stevig. Wat voor soort weefsel is dit hoofdzakelijk?
A
Botweefsel
B
Zenuwweefsel
C
Spierweefsel
D
Kraakbeenweefsel

Slide 8 - Quiz

Het weefsel in de afbeelding is:
A
Kraakbeenweefsel
B
Botweefsel

Slide 9 - Quiz

Zorgt kalk of lijmstof voor stevigheid?
A
Kalk
B
Lijmstof

Slide 10 - Quiz

In kraakbeen zit
A
veel kalk
B
weinig kalk

Slide 11 - Quiz

Dit zorgt voor buigzaamheid
A
Kalk
B
Lijmstof

Slide 12 - Quiz

In de botten van oudere mensen zit.....
A
veel lijmstof
B
veel kalk
C
weinig lijmstof
D
weinig kalk

Slide 13 - Quiz

Welk gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht

Slide 14 - Quiz

rolgewricht 
scharnier gewricht
kogel gewricht

Slide 15 - Drag question

Hoeveel soorten beenverbindingen zijn er?
A
10
B
3
C
200
D
4

Slide 16 - Quiz

De schedelbeenderen zitten verbonden met elkaar door:
A
Kraakbeen
B
Gewricht
C
Naad
D
Vergroeid

Slide 17 - Quiz

Een middenhandsbeentje is verbonden met een vingerkootje door:
A
Naadverbinding
B
Vergroeide verbinding
C
Kraakbeen verbinding
D
Gewricht

Slide 18 - Quiz

Welke beenverbindingen zijn niet beweeglijk?
A
Kraakbeen
B
Gewricht
C
Vergroeid
D
Naad

Slide 19 - Quiz